7
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
1. UW NAAIMACHINE STELT
ZICH VOOR
1. Vorspannung
2. Spulenspannungsscheibe
3. Fadenspannungs-Einstellrad
4. Einfädlerhebel
5. Kopfdeckel
6. Fadenabschneider/-halter
7. Anschiebetisch (Zubehörbox)
8. Spuler
9. Spulstopp
10. Rückwärtsschalter
11. Horizontaler Garnrollenhalter
12. Tragegriff
13. Handrad
14. Hauptschalter
15. Netzanschluss
16. Typenschild
17. Nähfußheber
18. Transport-schalter
19. Knopochhebel
20. Doppelfadenführung
21. Fadenführung
22. Nähfußschraube
23. Nadel
24. Spulenabdeckung
25. Nadelstange
26. Nähfußhalter
27. Nähfuß-Auslöser
28. Nadelklemmschraube
29. Nähfuß
30. Transporteure
31. Stichplatte
32. Auslöser für Spulenabdeckung
33. Netzkabel
34. Fußanlasser
35. Gebrauchsanleitung
TEILE DER MASCHINE
1. IHRE NÄHMASCHINE STELLT
SICH VOR
1. Draadopname
2. Draadgeleider
3. Draadspanningsregelaar
4. Inrijghendel
5. Frontkapje
6. Draadafsnijder/-houder
7. Aaanschuiftafel (toebehorenbox)
8. Spoelwinderasje
9. Spoelwinderstop
10. Achterwaartsknop
11. Horizontale garenpen
12. Handvat
13. Handwiel
14. Aan/uit-schakelaar
15. Netsnoeringang
16. Machinenummer
17. Persvoethevel
18. Transportschakelaar
19. Knoopsgathevel
20. Dubbele draadgeleider
21. Draadgeleider
22. Bevestigingsschroef voor de voet
23. Naald
24. Schuifplaat (spoelruimtedeksel)
25. Naaldstang
26. Draadafsnijmesje
27. Ontgrendelknop voor de voet
27. Naaldklemschroef
29. Voetje
30. Transporteur
31. Naaldplaat
32. Uitwerpknop voor de schuifplaat
33. Netsnoer
34. Voetpedaal
35. Handleiding