Power 105 Assist 7
NNEEDDEERRLLAANNDDSS
Het gebruik van de rolstoel zon-
der voorafgaande kennis van de
bekrachtigde werking kan tot
gevaarlijke situaties leiden. Maak
uzelf vertrouwd met de kenmer-
ken van de bekrachtigde werking
en wees steeds voorzichtig.
• Wanneer u de hoepels activeert,
mag u de zwenkwielen niet van
de grond laten gaan wanneer de
stroomtoevoer is aangeschakeld,
want dit kan onder bepaalde omstandigheden leiden
tot verlies van evenwicht en kantelen. Schakel de
stroomtoevoer altijd uit vooraleer u de zwenkwielen
van de grond laat gaan
• Wanneer u tijdens het rijden de hoofdschakelaar aan-
of uitschakelt, zal de rolstoel plots stoppen, wat tot
kantelen kan leiden of schade aan de rolstoel kan
veroorzaken. De hoofdschakelaar moet daarom wor-
den aan- of uitgeschakeld wanneer de rolstoel stil-
staat.
• Vochtige handen of vochtig weer kan de hoepels glad
maken. Dit kan leiden tot een slechte werking van de
hoepels en geeft u een risico op kantelen.
Wanneer u de rolstoel gebruikt zon-
der anti-tip bescherming of
wanneer de anti-tip buizen korter
zijn dan de "standaardlengte"
bestaat de kans op kantelen. Ga
nooit rijden met buizen die niet juist
zijn ingesteld!
• Met "standaardlengte” bedoelen
we: de lengte van de anti-tip buizen
die de zwenkwielen toelaat 5 tot 10
cm van de grond te gaan, vooraleer de anti-tip buizen
effectief gaan optreden.
• Wanneer u hoge treden gaat beklimmen met de
bekrachtigde besturing, moet de lengte van de anti-
tip buizen worden aangepast. Vergeet daarna niet de
buizen onmiddellijk terug naar de standaardlengte te
brengen.
Opgelet (5.3)
Rijden op de volgende plaatsen
of omgevingen kan gevaarlijk
zijn. Een begeleider moet hier
aanwezig zijn en veiligheids-
maatregelen moeten in acht
worden genomen.
• Het oversteken van (trein)sporen.
(De zwenkwielen kunnen vastra-
ken.)
• Op voetpaden zonder duidelijke
rand. (Het gevaar bestaat dat u op de straat valt.)
• Op perrons. (Het gevaar bestaat dat u op het spoor valt.)
• Over roosters van riolen of afvoeren. (De zwenkwielen
kunnen tussen de staven vast raken.)
• Op kiezelpaden. (De banden kunnen vast raken.)
• Rijd alleen bergaf wanneer de stroomtoevoer is aange-
schakeld. (Het gevaar bestaat dat u zo snel gaat rijden
dat u de rolstoel niet meer kan stoppen.)
• Op wegen waar de rolstoel naar één kant helt.
(De rolstoel kan zijwaarts kantelen.)
• 's Nachts rijden. (Het onduidelijke wegoppervlak kan u
doen kantelen en botsingen met niet-zichtbare personen
of zaken kunnen zich voordoen.)
• Rijden op loopplanken. (Het gevaar bestaat dat u van de
loopplank valt.)
• Andere plaatsen die niet geschikt zijn voor rolstoel-
gebruikers of waar de gebruiker niet mee vertrouwd is.
Indien u op een verkeerde
manier in of uit de rolstoel
stapt, kan de stoel kantelen,
wegrollen, of kan u vallen. U
moet altijd in- of uitstappen
op de volgende manier.
• Stap enkel in of uit op een
horizontaal oppervlak dat niet glad is.
• Zorg ervoor dat de remmen op beide wielen in wer-
king zijn.
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Plaats uw handen op het chassis of op de leuningen
van de rolstoel.
• Indien u niet alleen kunt in- of uitstappen, moet een
begeleider aanwezig zijn.
Op straat of aan oversteek-
plaatsen is er altijd gevaar. Een
begeleider moet altijd aan-
wezig zijn wanneer u zich op
onvertrouwd terrein bevindt.
• Let altijd goed op aankomend
verkeer van links en rechts
wanneer u een oversteekplaats
zonder lichten oversteekt.
• Vergeet niet dat het licht op
rood kan springen bij het oversteken. Daarom is het
best te wachten tot het licht van rood naar groen
overgaat voordat u oversteekt. Dit zal u voldoende
tijd geven om de andere kant veilig te bereiken.
• In smalle straten rijdt u best niet te dicht bij de
stoeprand. Kies altijd voor de veiligste weg.
Wanneer het waarschuwingslicht
van de batterij opvlamt en u het
piepend geluid "pip-pip-pip-pip”
hoort, moet u de batterij onmiddel-
lijk vervangen. Indien u de batterij
verder gaat gebruiken en de batte-
rij daarom volledig gaat ontladen,
zal het waarschuwingslicht van de
batterij opvlammen en zal u een
pieptoon horen. De aandrijving zal zichzelf uitscha-
kelen, zodat u niet verder kunt rijden. Het is heel
gevaarlijk om in een dergelijke situatie terecht te
komen. U vervangt de batterij op de volgende
manier.
• Breng uw rolstoel naar een veilige plaats. Schakel de
stroomtoevoer uit en schakel over naar de reserve-
batterij. Indien u deze niet bij hebt, moet u verder
rijden met de stroomtoevoer uitgeschakeld.
• Indien u de batterij niet alleen kan vervangen moet u
de hulp inroepen van een begeleider.