Power 105 Assist 9
NNEEDDEERRLLAANNDDSS
(1) Zorg ervoor dat de remmen op beide wielen in wer-
king zijn.
(2) Schakel de stroomtoevoer aan.
De bekrachtiging treedt in werking
van zodra het rode lichtje uitdooft
nadat de pieptoon werd gegeven.
Opmerking
• Indien bij het aanschakelen een
druk op de hoepels wordt uitgeoe-
fend, zal de waarschuwingspiepto-
on weerklinken. Het veiligheidssy-
steem is dan in werking en de
rolstoel kan niet worden gebruikt.
Verminder uw greep en schakel opnieuw aan.
• De batterij is leeg wanneer het waarschuwingslicht
van de batterij opflakkert of flitst. Vervang de batterij
en start opnieuw.
• Indien het rode waarschuwingslicht van de batterij
opvlamt onmiddellijk na vervanging, kan de rolstoel
niet worden gebruikt. Het systeem kan defect zijn.
Contacteer uw dichtstbijzijnde dealer.
(3) Beide remmen los.
(4) Voor u de rolstoel gaat gebruiken, moet u
zich vertrouwd maken met de kenmerken van
de aandrijving. Rij voorzichtig.
De volgende handelingen kunnen gevaarlijk zijn. Rij
voorzichtig, zelfs nadat u zich vertrouwd hebt gemaakt
met de kenmerken van de aandrijving.
• De zwenkwielen van de grond doen gaan wanneer de
stroomtoevoer is aangeschakeld.
• De stroomtoevoer aan- of uitschakelen tijdens het rij-
den.
• De hoepels aanraken met natte/vochtige handen.
(5) Bestuur de rolstoel d.m.v. de hoe-
pels.
Opmerking: leef de "Wenken voor vei-
lig besturen” goed na m.b.t. bepaalde
handelingen/rijmethodes.
(6) Rijd altijd voorzichtig. Het besturen
van een rolstoel kan gevaarlijk zijn waar u ook gaat.
Rijden op de volgende plaatsen of
onder de volgende omstandighe-
den kan gevaarlijk zijn. Een bege-
leider moet hier altijd aanwezig zijn
en veiligheid is hoogst belangrijk.
• Het oversteken van (trein)sporen.
• Voetpaden zonder duidelijke
rand.
• Op perrons.
• Over roosters van riolen.
• Op kiezelwegen.
• Bergaf rijden wanneer de
stroomtoevoer is uitgeschakeld.
• Op steile zijwaartse hellingen.
• 's Nachts rijden.
• Rijden op loopplanken.
• Andere plaatsen die niet geschikt zijn voor rolstoelge-
bruikers.
Van starten naar stoppen (6.2)
Remmen los
Stroomtoevoer "on”
Waarschu-
wingslichten
(7) Wanneer u bergop rijdt, hindernis-
sen wilt overwinnen of wanneer de
rolstoel is volgeladen, bestaat de
kans dat de zwenkwielen van de
grond gaan en dat de rolstoel achter-
over gaat kantelen.
Indien de rolstoel zonder anti-tip -
buizen wordt gebruikt, of indien de
buizen korter zijn dan de "standaard-
lengte” bestaat het risico dat de stoel gaat kantelen.
Vertrek nooit zonder de relevante bijstellingen uit te
voeren.
Opmerking
• Het naar voor bewegen van het zwaartepunt vermin-
dert het gevaar voor achterwaarts kantelen van de
rolstoel.
• Rolstoelgebruikers die moeilijkheden hebben met het
verplaatsen van het evenwichtspunt moeten altijd
vergezeld zijn van een begeleider.
(8) Besteed tijdens het rijden aandacht aan de batterij-
conditie (waarschuwingslichten van de batterij en hoor-
bare signalen).
Wanneer de batterij indicator opvlamt en u
een piep toon hoort, moet u de batterij
onmiddellijk vervangen. Wanneer u toch
verder rijdt en de batterij gaat volledig ont-
laden zal het waarschuwingslicht opvlam-
men en zal u de pieptoon horen. De aandri-
jving wordt dan uitgeschakeld. Het is heel
gevaarlijk in een dergelijke situatie terecht
te komen. U moet de batterij vervangen op
de volgende manier (pagina 26).
(9) Vooraleer u de batterij vervangt, moet u de stroom-
toevoer uitschakelen. Hef de batterij op en druk tegel-
ijkertijd op de ontgrendelknop. Monteer de nieuwe bat-
terij tot u een klik hoort.
Plaats de beschermkap onmiddellijk op de
oude batterij. Indien de contacten niet zijn
bedekt, bestaat de kans op kortsluiting.
(10) Wanneer u stopt, activeert u de rem-
men met de hoepels.
Belangrijk: breng de remmen in werking op
beide achterwielen wanneer u stopt of
wanneer u parkeert op een hellend vlak.
Opmerking: ter bescherming van de bat-
terij wordt de stroomtoevoer automatisch
uitgeschakeld wanneer er gedurende 5 minuten geen
activiteit van de hoepels is. U zal een pieptoon horen. U
moet de schakelaar eerst uitschakelen vooraleer u weer
kunt aanschakelen.
(11) Indien de rolstoel moet worden getild door een
begeleider, vb om trappen op te gaan, zeg
hem/haar bij welke onderdelen de stoel moet wor-
den vast genomen.
Waarschu-
wingslichten
Batterij