12.0 Functie met module LUXOR 400, 402, 404
– De modulen LUXOR 400, 402, 404 reageren alleen op schemering.
– De kanalen waaraan de schemerfunctie zijn toegewezen, worden bij
het onderschrijden van de ingestelde schemerdrempel ingeschakeld.
– De kanalen waaraan de schemerfunctie zijn toegewezen, worden bij het over-
schrijden van de ingestelde schemerdrempel uitgeschakeld.
– Als de paniekfunctie of de aanwezigheidssimulatie actief is, reageert LUXOR
400, 402, 404 niet op de sensormodule!
De bediening geschiedt zoals beschreven in hoofdstuk 10 (Kanaal kiezen)
en 11 (Drempel- waarden instellen).
13.0 Functie met dimmodule LUXOR 405
14.0 Functie met rolluikmodule LUXOR 408, 409
– De dimmodule LUXOR 405 reageert alleen op schemering.
– De kanalen waaraan de schemerfunctie zijn toegewezen, worden bij het onder-
schrijden van de ingestelde schemerdrempel op 100% ingesteld
(bij programma P1, P2 en P4, niet bij P3).
– De kanalen waaraan de schemerfunctie zijn toegewezen, worden bij het
overschrijden van de ingestelde schemerdrempel op 0 % ingesteld
(bij programma P1, P2 en P4, niet bij P3).
– In programma P3 reageert de dimmodule niet op de sensormodule.
– Als de paniekfunctie, een bewegingsmelder, een lichtinstelling of de
aanwezigheidssimulatie actief is, reageert de dimmodule niet op de
sensormodule!
De bediening geschiedt zoals beschreven in hoofdstuk 10 (Kanaal kiezen)
en 11 (Drempel- waarden instellen).
u bij Zon 1, 2, 3
– De zonfunctie kan zowel in de handmatige als in de Auto-modus worden
geactiveerd. Deze kan uitsluitend boven de tussenpositie worden geactiveerd.
– Bij het overschrijden van de ingestelde lichtsterktedrempel (3 min.) beweegt de
zonwering naar de ingeleerde tussen positie. Bij het onderschrijden van de licht-
sterkte-drempel (15 min.) beweegt de zonwering weer naar de bovenste
eindpositie.
– Halfautomatische bediening (alleen bij zonnescherm): De halfautomatische
bediening is actief als de zonfunctie aan een kanaal werd toegewezen en een
bewegings knop werd ingedrukt.
Bij morgen- en avondschemering wordt de halfautomatische bediening gede-
activeerd en beweegt het zonnescherm zich vervolgens naar de bovenste
eindpositie.
Blokkeringstijden bij zonfunctie (alleen bij de schakelklokmodule LUXOR 414)
Deze functie moet voorkomen dat een zonwering te vroeg naar buiten resp. te laat
naar binnen beweegt.
1. Morgen-blokkeringstijd: De zonwering beweegt pas nadat het gepro-
grammeerde tijdstip is bereikt.
2. Avond-blokkeringstijd: De zonwering beweegt uiterlijk op het gepro-
grammeerde tijdstip omhoog, hoewel de ingestelde lichtdrempel nog
overschreden is.
u in combinatie met een externe windsensor
LUXOR 413 en de weersensors LUXOR 440
– Als de weersensors en een externe windsensor (met extra
voedingseenheid) zijn aangesloten, reageert de sensormodule op
de waarde die als eerste de drempel bereikt.
u
bij schemering
De schemerfunctie kan alleen in combinatie met de schakelklokmodule
LUXOR 414 worden uitgevoerd.
– Als de ingestelde drempelwaarde gedurende 5 min. onderschreden wordt,
beweegt de zonwering naar de onderste eindpositie.
– De schemerfunctie is alleen na 12:00 uur en slechts één keer per dag
toegestaan.
– De zonwering kan alleen door een schakeltijd of handmatig weer naar boven
worden bewogen.
– In de jaloeziemodus wordt geen omkeer toegepast.
– De schemerfunctie functioneert zowel in de handmatige als in de Auto-modus.
Blokkeringstijden bij schemerfunctie (alleen bij de schakelklokmodule
LUXOR 414)
– De morgen-blokkeringstijd heeft voor de schemerfunctie geen betekenis.
–
De avond-blokkeringstijd betekent dat de zonwering niet vóór de gepro-
grammeerde tijd beweegt.
u bij Temperatuur , Wind , Regen en Vorst
Funktie Temperatuur
– Bij het overschrijden van de ingestelde temperatuurdrempel bewegen de
zonweringen naar de onderste eindpositie.
–
Bij het onderschrijden van de ingestelde temperatuurdrempel keert u na 15
min. terug naar de oorspronkelijke positie, als de zonwering niet door een
opdracht in de schakelklokmodule LUXOR 414 of met de hand naar een nieuwe
positie werd bewogen.
Functie Wind
– Bij overschrijden van de ingestelde winddrempelwaarde
gaat de zonwering naar de vastgestelde eindpositie.
– Als de windfunctie actief is, kan de zonwering niet met de hand worden ge-
regeld (dit wordt door een rukbeweging gesignaleerd).
Functie Regen
– Als het regent, wordt de zonwering onmiddellijk naar binnen bewogen.
– De zonwering beweegt dan niet meer automatisch naar buiten. Deze kan
echter handmatig worden geregeld.
– De regenfunctie blijft echter nog enige tijd actief nadat het is gestopt met
regenen. Aansluitend keert de zonwering terug naar de uitgangspositie.
Functie Vorst (alleen bij zonnescherm)
– Bij vorst (<3 °C) kan het zonnescherm niet naar buiten worden bewogen.
– Een automatische beweging is geblokkeerd, een handmatige beweging is
echter mogelijk.
Fabrieksinstelling van de kanaalindeling bij verschillende zonweringen
(tabel 1)
• Rolluik kanaal 1
• Rolluik kanaal 2
• Rolluik kanaal 3
• Rolluik kanaal 4
• Jaloezie kanaal 1 XX
• Jaloezie kanaal 2 XX
• Jaloezie kanaal 3 XX
• Jaloezie kanaal 4 XX
• Markies kanaal 1 XXX
• Markies kanaal 2 XXX
• Markies kanaal 3 XXX
• Markies kanaal 4 XXX
Zon 1
Sensors
Rolluik-
module - zonwering
Zon 2
Zon 3
S
c
hem
e
ri
ng
Wind
T
e
mp
.
R
e
ge
n
TIPP
Stel op de rolluikmodule eerst de zonweringen, looptijden, tus-
senposities enz. in voordat u de sensorfuncties (bijv. scheme-
ring) toewijst.
Een testmodus met vertragingstijden (minuten = seconden) voor het instellen van
de drempelwaarden kan via de ‘leermodus’ op de sensormodule worden
geactiveerd en gedeactiveerd.