schakelvlak „loc naar rijregelaar” of
bewerk de locgegevens (zie hoofdstuk
„Loc-editor”).
Loc kiezen:
Druk op de locfoto van één van beide
rijregelaars. Een loclijst wordt geopend.
Met de navigator loopt u door de lijst en
kiest u een loc:
• Omdoordesublijsttebladerendrukt
u de navigator naar rechts of links
• Omdesublijstnaarbovenof
beneden te scrollen drukt u overeen-
komstig op de navigator.
• Kieseenlocuitdooropdelocfotote
drukken. De uitgekozen loc wordt in
rood aangegeven.
• Doorhetaanrakenvandelocbe-
schrijving neemt u deze over op de
rijregelaar.
5. Wegrijden
U kunt de loc nu met de gekozen rijre-
gelaar aansturen. Ook op het program-
meerspoor kunt u de loc laten rijden en
de speciale functies (licht, geluid, enz.)
oproepen.
Plaats de loc op een willekeurige plaats op
het hoofdspoor en test de rij- en speciale
functies van de loc.
Basisfuncties
In het volgende gedeelte leert u de basis-
functies van de Commander kennen. Het
is aan te raden dit stuk goed door te lezen
en de functies tegelijkertijd op de Comman-
der uit te proberen. Zo leert u de Comman-
der snel kennen en kunt u de handleiding
uiteindelijk terzijde leggen.
Bewaar hem evenwel goed om later te
gebruiken als naslagwerk.
Loc aansturen
Met de beide rijregelaars van de Comman-
der kunt u op een eenvoudige manier loco-
motieven aansturen. De Commander be-
schikt over een interne locdatabank waarin
u al uw locomotieven met foto en parame-
ters, zoals naam, afbeelding, rijgedrag,
enz. kunt onderbrengen. Iedere loc die u
met de Commander wilt aansturen moet u
eerst in deze locdatabank invoeren. Voor
een beter overzicht toont de Comman-
der de locgegevens in meerdere sublijsten
(stoomlocomotieven, diesellocomotieven,
elektrolocomotieven, enz.).
U kunt de locs ook in de directe mode
aansturen: druk in de directe mode op één
van de locfoto’s. De foto verdwijnt en in de
plaats ervan verschijnt een adresveld. Via
het middelste toetsenbord kiest u het di-
gitale formaat en toetst u een locadres in.
Treinmelding