87
De µA/mA-meetingang van de VC270 heeft een zelfherstellende PTC-zekering, waardoor het vervan-
gen van zekeringen vervalt.
☞
Als de PTC-zekering is geactiveerd (geen verandering van meetwaarden, enz),
schakelt u de DMM uit (OFF) en wacht u ongeveer 5 minuten. De zelfherstellende
zekering koelt af en is daarna weer klaar voor gebruik.
Voor het meten van gelijkstromen (A ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A “.
- In de tabel zijn de verschillende meetfuncties en de mogelijke meetbereiken aangegeven. Selecteer
het meetbereik en de bijhorende meetbussen.
Meetfunctie VC250 VC270 VC290 Meetbussen
µA <200 µA <4000 µA <4000 µA COM + mAµA
mA 200 µA- 199 mA 4000 µA– 399 mA 4000 µA– 399 mA COM + mAµA
A 200 mA– 10 A 400 mA – 10 A 400 mA– 10 A COM + 10A
- Plug het rode meetsnoer in de mAµA- of 10A-meetbus. Het zwarte meetsnoer plugt u in de COM-
meetbus.
- Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het meetobject (batterij, schakeling, enz.); de
betrokken polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde op het display
weergegeven.
☞
Is er bij een gelijkstroommeting voor de meetwaarde een “-”(min)-teken te zien, dan is de
gemeten stroom tegengesteld (of zijn de meetsnoeren verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit.
Voor het meten van wisselstroom (A ) gaat u te werk zoals hierboven beschreven.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A “. Druk bij de VC270 en de VC290 op de toets
“SELECT” om naar het AC-bereik over te schakelen. Op het display verschijnt “AC”. Door nogmaals
op de knop te drukken, wordt weer overgeschakeld enz.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit.
ƽ
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het
mA/µA-gebied stromen groter dan 400 mA: anders spreken de zekeringen aan.