88
d) Frequentiemeting (alleen VC270 en VC290)
De DMM ka
n de fre
quentie van een signaalspanning tussen 10 Hz - 10 MHz meten en aangeven.
Voor het meten van frequenties gaat u als volgt te werk:
-
Schakel de DMM in en kies het meetbereik „Hz“. Op het display ver-
schijnt „Hz“.
- Steek het rode meetsnoer in de Hz-meetbus (7), het zwarte in de COM-
aansluiting (8).
- Sluit nu de beide meetpennen aan op het meetobject (signaalgenerator,
schakeling, enz.).
-
De frequentie wordt in de bijbehorende eenheid op het display weerge-
geven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit.
e) Weerstandsmeting
ƽ
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “Ω”.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-meetbus (7), het zwarte in de COM-
aansluiting (8).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetpunten met
elkaar te verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ca. 0 - 0,5
ohm instellen (de eigen weerstand van de meetsnoeren).
- Bij laagohmige metingen drukt u op de VC270 en de VC290 op de toets “REL” (3), om de invloed
van de eigen weerstand van de meetsnoeren op de volgende weerstandsmeting uit te schakelen.
Het display geeft 0 ohm weer. De automatische bereikskeuze (autorange) is uitgeschakeld. De
autorange-functie wordt door het veranderen van meetfunctie terug ingeschakeld (bijv. de toets
„SELECT“ 2 x indrukken).
- Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De meetwaarde wordt in het display weerge-
geven, mits het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is. Wacht tot de displaywaarde gestabi-
liseerd is. Bij weerstanden >1 MOhm kan dit enkele seconden duren.
- Zodra “OL” (voor overflow = overloop) op het display verschijnt, heeft u het meetbereik overschre-
den of is het meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit.
☞
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waar-
mee de meetsnoeren in contact komen, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars of dergelijke.
Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.