02 Veiligheid
02
30
Veiligheid - waarschuwingssymbool
Het waarschuwingslampje verschijnt, als er tij-
dens de storingsdiagnose een storing wordt
geconstateerd of als het systeem geactiveerd
is. Waar nodig verschijnt het waarschuwings-
lampje in combinatie met een melding op het
informatiedisplay van het instrumentenpaneel
(p. 62).
Gevarendriehoek en waarschuwingssymbool
voor het airbagsysteem (p. 31) op een analoog
instrumentenpaneel.
Gevarendriehoek en waarschuwingssymbool
voor het airbagsysteem op een digitaal instru-
mentenpaneel.
Het waarschuwingssymbool op het instru-
mentenpaneel gaat branden, wanneer de
transpondersleutel in sleutelstand II (p. 78)
staat. Iedere keer dat het contact wordt inge-
schakeld, vindt er een storingsdiagnose
plaats. Het symbool dooft na ca. 6 seconden,
wanneer de regelmodule heeft vastgesteld
dat het airbagsysteem geen storingen ver-
toont.
Het waarschuwingslampje verschijnt, als er
tijdens de storingsdiagnose een storing wordt
geconstateerd of als het systeem geactiveerd
is. Waar nodig verschijnt het waarschuwings-
lampje in combinatie met een melding op het
display. Als het waarschuwingssymbool niet
werkt, gaat het waarschuwingsdriehoekje
branden en verschijnt er
SRS airbag Service
vereist of SRS airbag Service spoed op het
display. Volvo adviseert u zo spoedig moge-
lijk contact op te nemen met een erkende
Volvo-werkplaats.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje voor het air-
bagsysteem blijft branden of tijdens het rij-
den korte tijd oplicht, betekent dit dat het
airbagsysteem niet naar behoren werkt.
Het symbool kan ook duiden op een sto-
ring in het airbagsysteem, de gordelspan-
ners, het SIPS- en het IC-systeem of op
een andere storing in het systeem. Volvo
adviseert u zo spoedig mogelijk contact op
te nemen met een erkende Volvo-werk-
plaats.
Gerelateerde informatie
•
Algemene informatie over de Safety mode
(p. 41)