||
INSTRUMENTEN, SCHAKELAARS EN BEDIENING
* Optie/accessoire.
70
Controle- en waarschuwingssymbolen
Controle- en waarschuwingssymbolen, digitaal instru-
ment.
Controlesymbolen
Controle- en waarschuwingssymbolen
Waarschuwingssymbolen8
Functietest
Alle controle- en waarschuwingssymbolen,
behalve de symbolen in het midden van het
bestuurdersdisplay, gaan branden in contactslot-
stand II of bij het starten van de motor. Alle sym-
bolen moeten weer uitgaan als de motor is aan-
geslagen, behalve het lampje voor de parkeerrem.
Dit gaat pas uit, als de auto van de parkeerrem
wordt gehaald.
Als de motor niet aanslaat of als de functietest
wordt uitgevoerd in contactslotstand II, gaan bin-
nen enkele seconden alle symbolen uit, behalve
het symbool voor storingen in de uitlaatgasreini-
ging en dat voor een lage oliedruk.
Gerelateerde informatie
•Instrumentenpaneel (p. 66)
•Instrumentenpaneel - betekenis controle-
symbolen (p. 71)
•Instrumentenpaneel - betekenis waarschu-
wingssymbolen (p. 73)
•Instrumentenpaneel, analoog - overzicht
(p. 66)
Eco guide & Power guide*
Eco guide en Power guide zijn twee van de
meters op het instrumentenpaneel (p. 66) die u
helpen om zo zuinig mogelijk met de auto te rij-
den.
De auto slaat ook statistische ritgegevens die in
de vorm van staafdiagrammen te bekijken zijn,
zie Boordcomputer - rijstatistieken* (p. 126).
Eco guide
Deze meter geeft een beeld van hoe zuinig u met
de auto rijdt.
Kies "Eco" om deze meter te kunnen zien, zie
Instrumentenpaneel, digitaal - overzicht (p. 67).
Actuele waarde
Gemiddelde waarde
8Bepaalde motorvarianten hebben geen systeem dat waarschuwt bij het wegvallen van de oliedruk. Bij auto's met dergelijke motorvarianten is het symbool voor een geringe oliedruk niet in gebruik. In plaats
daarvan wordt via een displaymelding gewaarschuwd voor een lage oliedruk. Voor meer informatie, zie Motorolie - algemeen (p. 352).