||
STARTEN EN RIJDEN
316
Display regeleenheid Status Betekenis Aanbevolen maatregel
Het lampje voor laadstroom (1)
brandt niet. Het autosymbool (4)
brandt continu groen.
Stand-by
•
De laadkabel is op de auto aangesloten.
•
Opladen is mogelijk maar moet nog worden
geactiveerd door de elektronica.
Wacht totdat de accu volledig is opgeladen.
Het huidige stroomverbruik wordt
weergegeven met een groen lampje
(1). Het autosymbool (4) brandt con-
tinu groen.
Wordt opgela-
den.
•
De elektronica van de auto heeft de oplading
gestart.
•
Wordt opgeladen.
Wacht totdat de accu volledig is opgeladen.
Het lampje voor laadstroom (1)
brandt niet. Het autosymbool (4)
brandt rood.
Oplading is
niet mogelijk.
•
Storing in de communicatie tussen de regel-
eenheid en de auto.
•
De ventilatiefunctie van de elektronica van de
auto werkt onvoldoende, niet of gebrekkig.
1. Controleer alle aansluitingen of probeer
een ander 230VAC-stopcontact.
2. Start de oplading van de accu opnieuw.
Het autosymbool (4) brandt continu
rood.
Oplading is
niet mogelijk.
•
De aardlekschakelaar van de laadkabel is in
werking getreden.
1. Trek de laadkabel uit het stopcontact van
230 VAC los.
2. De aardlekschakelaar wordt gereset en
de eenheid herstart.
Het lampje voor de laadstroom (1)
en het huissymbool (2) knipperen
rood.
Oplading is
niet mogelijk.
De temperatuurcontrole grijpt in voor het stop-
contact van 230 VAC.
Start de oplading opnieuw. Neem contact op
met de vakman, als het probleem aanhoudt.
Gerelateerde informatie
•
Laadstroom (p. 311)