||
08 Starten en rijden
08
312
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
temperatuur is gekomen. Daarna rijdt u nog
20 minuten verder.
N.B.
Tijdens de regeneratie kan zich het vol-
gende voordoen:
•
er kan tijdelijk een geringe beperking
van het motorvermogen te bespeuren
zijn
•
het brandstofverbruik kan tijdelijk toe-
nemen
•
er kan sprake zijn van een brandlucht.
Wanneer het filter geregenereerd is, wordt de
waarschuwingsmelding automatisch gewist.
Wanneer u bij koud weer de standverwar-
ming* inschakelt, bereikt de motor sneller de
normale bedrijfstemperatuur.
BELANGRIJK
Als het filter helemaal vol deeltjes zit, kan
het moeilijk zijn om de motor te starten en
het filter wordt onbruikbaar. De kans
bestaat dan dat het filter moet worden ver-
vangen.
Gerelateerde informatie
•
Brandstof - gebruik (p. 308)
•
Brandstof - diesel (p. 310)
•
Brandstofverbruik en CO2-uitstoot
(p. 436)
•
Brandstoftank - inhoud (p. 434)
Autogas tanken*
Waar u op moet letten bij het tanken van
autogas (CNG - Compressed Natural Gas) bij
auto’s met Bi-Fuel-motor.
Bijvullen
U tankt autogas via de vulaansluiting naast de
dop in de tankvulklep.
1. Open de tankvulklep en verwijder de dop
van de vulaansluiting.
2. Druk het mondstuk op de vulaansluiting
en let erop dat het mondstuk van de
slang vastzit door de hendel op het
mondstuk naar links te draaien.
3. Houd nu de startknop op de gaspomp ca.
5 seconden ingedrukt.
> De tank wordt in een paar minuten
gevuld.
4. Verwijder het mondstuk door de hendel
ervan naar rechts te draaien.
5. Plaats de dop op de vulaansluiting en
sluit de tankvulklep.