5
Dit montage- en bedieningsvoorschrift
•is een vast onderdeel van het toestel en moet altijd bij
de installatie bewaard worden.
•is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerde vakmen-
sen.
•bevat de belangrijkste aanwijzingen voor een veilige
montage, inbedrijfname en onderhoud van het toestel.
•is door alle personen, die aan het toestel werken, in
acht te nemen.
Verklaring van symbolen en aanwijzingen
Dit symbool kenmerkt richtlijnen die, wanneer
ze niet in acht genomen worden, levensge-
vaarlijke elektrische schokken tot gevolg kun-
nen hebben.
Dit symbool kenmerkt richtlijnen die, wanneer
ze niet in acht genomen worden, zware
gezondheidsrisico’s of zelfs levensgevaarlijke
verwondingen tot gevolg kunnen hebben.
Dit symbool kenmerkt richtlijnen die, wanneer
ze niet in acht genomen worden, een bescha-
diging of vernieling van het toestel of milieu-
schade tot gevolg kunnen hebben.
☞Dit symbool kenmerkt handelingen, die uitge-
voerd moeten worden.
1. Een reeks handelingen, bestaande uit meer-
dere stappen, is doorgenummerd.
2.
3.
❑Dit symbool vereist een controle.
•Dit symbool kenmerkt opsommingen.
Afkortingen
tab. tabel
hfst. hoofdstuk
Opleverings- en bedieningsinstructies
De leverancier van de verbrandingsinstallatie moet uiterlijk
bij de oplevering van de installatie aan de gebruiker de
bedieningsinstructies overmaken, met de verwijzing deze
in de opstellingsruimte van de warmtegenerator te
bewaren. Op de bedieningsinstructie moet het adres en
telefoonnummer van de dichtstbijzijnde servicedienst
genoteerd worden.
De gebruiker van de installatie moet erop gewezen worden
dat de installatie minstens éénmaal per jaar door een
gevolmachtigde van de leverancier of door een andere
vakkundige gecontroleerd moet worden. Om verzekerd te
zijn van een regelmatige controle, wordt door -weishaupt-
een onderhoudscontract aanbevolen.
De leverancier moet de bediener uiterlijk tijdens de
overdracht vertrouwd maken met de bediening van de
installatie en hem uitvoerig over de werking informeren,
wanneer en eventueel welke verdere maatregelen
(keuringen) voor de inbedrijfname van de installatie nog
noodzakelijk zijn.
Borgstelling en aansprakelijkheid
Principieel gelden onze “Algemene leverings- en
betalingsvoorwaarden”. Borg- en aansprakelijkheids-
stelling bij persoons- en bedrijfsschade zijn uitgesloten,
indien deze op één of meerdere van de onderstaande
oorzaken zijn terug te voeren :
• geen doelmatig gebruik van het toestel
• ondeskundige montage, inbedrijfname, bediening en
onderhoud van het toestel
• het in bedrijf hebben van het toestel bij defecte
veiligheidsinrichtingen of niet volgens de regels
aangebrachte of niet functionerende veiligheden
• het niet opvolgen van de aanwijzingen in de montage-
en bedieningsrichtlijnen
• eigenmachtige veranderingen aan de constructie van
het toestel
• inbouw van aanvullende componenten, die niet
tesamen met het toestel door de fabriek getest zijn
• eigenmachtig veranderen van het toestel (b.v.
aandrijfverhoudingen : vermogen en toerental)
• wijzigingen aan de verbrandingsruimte door het
inzetten van hulpstukken die de constructief
vastgelegde vlamvorming verhinderen
• gebrekkige bewaking van onderdelen van het toestel
door slijtage
• ondeskundig uitgevoerde herstellingen
• overmacht
• schade ontstaan door verdere benutting, ondanks het
optreden van gebreken
• niet toegestane brandstoffen
• gebreken in de toevoerleidingen
• het niet gebruiken van originele -weishaupt- onderdelen