26
5
Bediening Reactie van het toestel Weergave op display
Inbedrijfname
1. Kogelkraan openen.
2. gelijktijdig drukken. Brander start overeenkomstig de
werkingscyclus (zie hfst. 5.4)
en loopt naar startlast P0.
3. Gasinsteldruk (tabelwaarde + vuurhaarddruk) op
gasdrukregelaar instellen.
Vollast inregelen
1. 1 sec. ingedrukt houden. Brander loopt naar P1.
2. Door drukken van langs de afzonderlijke bedrijfs-
punten t/m vollastpunt P9 gaan. Op elk bedrijfspunt
de CO-waarde van de rookgassen in acht nemen!
Evt. door drukken van of
de verbrandingswaarden instellen.
3. Gashoeveelheid bij vollast meten (brander-
vermogen bepalen) zie aanhangsel.
4. Brandervermogen optimaliseren door verstellen
van de gasdruk resp. gassmoorklep
(ingedrukt houden en door drukken van
of gassmoorkleppositie wijzigen).
5. ingedrukt houden en door drukken van of
de verbranding optimaliseren (zie aanhangsel).
Indien de gewenste belasting niet bereikt wordt,
de opmerking onderaan inachtnemen.
Tussenliggende vermogenpunten inregelen
1. drukken. Waarden voor P9 worden
in het geheugen vastgelegd.
Brander loopt naar P8.
2. ingedrukt houden en door drukken van of
de verbrandingswaarden optimaliseren.
3. drukken. Waarde voor P8 wordt
in het geheugen vastgelegd.
Brander loopt naar P7.
4. Voor de punten P7 tot P1 de instelling herhalen
zoals beschreven bij P8.
5. Na de instelling van P1 indrukken, om de Brander loopt naar P2.
waarden in het geheugen vast te leggen.
Problemen bij het aanpassen van het vermogen?
De luchtklep en de gassmoorklep kunnen in de verschil-
lende bedrijfspunten niet willekeurig gewijzigd worden.
Indien derhalve een exacte vermogenaanpassing niet
mogelijk is, dan moet de stuwschijfpositie gecorrigeerd
worden. Indien bij stuwschijfpositie 0 het vermogen te
groot is, moet de voorinstelling P9 gecorrigeerd worden:
1. Brugstekker 7 op de verbrandingsmanager eruit
nemen.
Brander in “standby”-positie.
2. Verder gaan zoals beschreven bij “voorinstelling op
de verbrandingsmanager”.
Luchtkleppositie P9 opnieuw vastleggen.