Papierformaat en papiersoort instellen
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
130
Papierformaat en papiersoort instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en het papiertype instellen via
het bedieningspaneel. Deze instellingen hebben betrekking op de kopieer- en faxmodes. Als u wilt
afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en het papiertype in de applicatie waar
u op uw computer gebruik van maakt.
Opmerking: De in de printerdriver opgegeven instellingen krijgen voorrang op de instellingen die
via het bedieningspaneel zijn gemaakt.
Wanneer de papierlade wordt gesloten, worden automatisch de instellingen voor het papierformaat en
de papiersoort weergegeven. Wijzig de instellingen in het papierformaat en de papiersoort van het
papier dat u hebt geplaatst aan de hand van de weergegeven instellingen of door de onderstaande
stappen te volgen.
Het papierformaat instellen
1. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK.
3. Druk op de pijl omhoog/omlaag om Papierinstel. te selecteren en druk op OK.
4. Druk op de pijl omhoog/omlaag om Papierformaat te selecteren en druk op OK.
5. Druk op de pijl omhoog/omlaag om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6. Druk op de pijl omhoog/omlaag om het gewenste papierformaat te selecteren.
7. Druk op OK om de selectie op te slaan.
8. Druk op Stop om terug te keren naar de gereedmode.
Als u papier met een speciaal formaat gebruikt, selecteert u een aangepast formaat in de printerdriver.
Raadpleeg Papieropties op pagina 97 voor instructies.