Specificaties van het afdrukmateriaal
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
132
Specificaties van het afdrukmateriaal
Richtlijnen voor het afdrukmateriaal
Wanneer u papier, enveloppen of andere speciaal afdrukmateriaal selecteert of plaatst, moet u de
volgende richtlijnen in acht nemen:
• Het afdrukken op vochtig, gekruld, gekreukt of gescheurd papier, kan papierstoringen en een
slechte afdrukkwaliteit als gevolg hebben.
• Gebruik alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit. Vermijd papier met letters in reliëf, perforaties of
een te gladde of te ruwe structuur.
• Bewaar papier in de verpakking totdat u het gaat gebruiken. Plaats dozen op pallets of planken en
niet op de vloer. Plaats geen zware objecten op het papier, of het nu verpakt of niet verpakt is.
Bewaar papier niet in een vochtige omgeving of onder andere omstandigheden waardoor het
papier kan kreuken en omkrullen.
• Er moet in de opslagruimte een vochtbestendige verpakking (plastic container of zak) worden
gebruikt om te voorkomen dat stof of vocht het papier aantast.
• Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties.
• Gebruik alleen goedgevormde enveloppen met scherpe, goede vouwen:
• Gebruik GEEN enveloppen met klemmetjes.
• Gebruik GEEN enveloppen met vensters, gecoate voering, zelfklevende sluitingen of ander
synthetisch materiaal.
• Gebruik GEEN beschadigde of slecht gemaakte enveloppen.
• Gebruik alleen het speciale afdrukmateriaal dat voor gebruik in laserprinters wordt aanbevolen.
• Om te voorkomen dat speciaal afdrukmateriaal zoals transparanten en etiketvellen aan elkaar
plakken, moet u deze verwijderen zodra deze uit de uitvoerlade komen.
• Plaats de transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt verwijderd.
• Laat het speciale afdrukmateriaal niet voor een lange tijd in de handmatige invoer zitten. Er kan
zich stof en vuil in de handmatige invoer ophopen, en dit kan vlekkerige afdrukken veroorzaken.
• Om vlekken door vingerafdrukken te voorkomen, moet u transparanten en gecoat papier
zorgvuldig hanteren.
• Stel bedrukte transparanten niet langdurig bloot aan zonlicht, omdat ze dan zullen verbleken.
• Bewaar ongebruikt afdrukmateriaal bij temperaturen tussen 15
°C en 30 °C (59 °F en 86 °F). De
relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10% en 70% liggen.