83
BEDIENINGS -
ORGANEN
MISTLAMPEN
Druk voor inschakeling op knop (A-fig.
69) op de middenconsole. De lampen
werken alleen als de buitenverlichting,
dimlicht/grootlicht is ingeschakeld.
Tegelijkertijd gaat op het instrumenten-
paneel lampje
5
branden.
Druk knop (A) nogmaals in om de mist-
lampen uit te schakelen.
BELANGRIJK Houdt u bij het gebruik
van de mistlampen aan de geldende ver-
keersvoorschriften. Het systeem voldoet
aan de EU-normen.
MISTACHTERLICHT
Het mistachterlicht werkt alleen als het
dimlicht of de mistlampen voor zijn inge-
schakeld. Druk voor inschakeling op knop
(B-fig. 69) op de middenconsole.
Tegelijkertijd gaat op het instrumenten-
paneel lampje
4
branden.
Als u de contactsleutel in stand STOP
draait, schakelt het mistachterlicht auto-
matisch uit. Het schakelt pas weer in als
na het starten opnieuw op knop (B)
wordt gedrukt.
Druk de schakelaar nogmaals in om het
mistachterlicht uit te schakelen.
BELANGRIJK Houdt u bij het gebruik
van het mistachterlicht aan de geldende
verkeersvoorschriften. Het systeem vol-
doet aan de EU-normen.
WAARSCHUWINGS -
KNIPPERLICHTEN
Druk voor inschakeling op knop (A-fig.
70), ongeacht de stand van de contact-
sleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knip-
pert het lampje in de schakelaar en wer-
ken de richtingaanwijzers en de controle-
lampjes voor de richtingaanwijzers op het
instrumentenpaneel.
Druk knop (A) nogmaals in om de
waarschuwingsknipperlichten uit te scha-
kelen.
BELANGRIJK Het gebruik van de
waarschuwingsknipperlichten is afhanke-
lijk van de wetgeving van het land waarin
u zich bevindt. Houdt u aan de voorschrif-
ten.
P4Z000264
fig. 69
P4Z00026
fig. 70