NL
28
5. Technische gegevens
Generator: synchroon
Bescherming type: IP23M
Continuvermogen S1: 4400 W/400 V; 3200 W/230 V
Maximumvermogen S2 (max. 5 min.):
5000 W/400 V; 3500 W/230 V
Continuvermogen (12 V d.c.): 100 W
Nominale spanning:
2x 230 V~/1x 400 V~/1x 12 V d. c.
Nominale stroom: 13,9 A (230V~) / 6,35 A (400V 3~)/
8,3 A (12V d.c.)
Frequentie: 50 Hz
Cilinderinhoud: 418 cm³
Motorvermogen: 7,36 kW / 10 pk
Brandstof: diesel
Tankinhoud: 16 liter
Motorolie: 1,65 l (15W40)
Gewicht: 148 kg
Geluidsdrukniveau L
pA
: 74,27 dB (A)
Geluidsvermogensniveau L
WA
/ onzekerheid K
94,27 dB (A)/1,73 dB (A)
Vermogensfactor cos ϕ: 1,0
Vermogensklasse: G1
Opstelhoogte max. (boven zeespiegel): 1000 m
Werkmodus S1 (continubedrijf)
De machine kan continu met het opgegeven
vermogen worden gebruikt.
Werkmodus S2 (korte-tijdbedrijf)
De machine mag kortstondig (5 min.) met het
opgegeven vermogen worden gebruikt. Daarna moet
de machine een tijdje stilstaan om oververhitting te
voorkomen (5 min.).
6. Vóór ingebruikneming
Let op! Voor de eerste inbedrijfstelling dient u
motorolie en dieselbrandstof in te gieten.
Batterij klaarmaken en aansluiten (let op! Batterij
is niet bij de leveringsomvang begrepen). Maak
de batterij (fig. 4, pos. A) in het apparaat (fig. 4)
vast d.m.v. de batterijbevestigingsset (fig. 3, pos.
20). Sluit eerst de rode kabel (+) en daarna de
zwarte kabel (-) aan op de batterij.
Dieselbrandstofpeil controleren, indien nodig,
bijvullen.
Zorg voor een voldoende ventilatie van het
apparaat.
De onmiddellijke omgeving van de
elektriciteitsgenerator in oogschijn nemen.
Eventueel aangesloten elektrische apparatuur
van de elektriciteitsgenerator scheiden.
6.1 Elektrische veiligheid
Elektrische toevoerkabels en aangesloten
toestellen dienen in perfecte staat te verkeren.
Er mogen enkel toestellen worden aangesloten
waarvan de spanning overeenkomt met de
uitgangsspanning van de elektriciteitsgenerator.
Nooit de elektriciteitsgenerator met het stroomnet
(stopcontact) verbinden.
De kabellengtes naar de verbruiker zijn zo kort
mogelijk te houden.
6.2 Milieubescherming
앬 Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën, vetten enz.
dient u naar een inzamelplaats te brengen die
daarvoor is voorzien.
앬 Verpakkingsmateriaal, metaal en kunststof laten
recycleren.
6.3 Aarding
De generator moet worden geaard om een
elektrische schok door elektrisch materieel te
voorkomen. Te dien einde een kabel (minstens 4
mm²) aan de ene kant met de aardklem van de
generator (fig. 2, pos. 14) en aan de andere kant met
een externe massa (b.v. aardstaf) verbinden.