40 41
3
Geavanceerde technieken
Stand Stilstaande beelden fotograferen
Selecteren van de camera-instellingen
Stand Stilstaande beelden fotograferen
P Programmagestuurd Auto
MOTIEFPROGRAMMA’S
Zet de functieknop in de stand “B”.
Dit is de gemakkelijkste manier om te fotograferen
en kan in de meest uiteenlopende situaties worden
gebruikt.
! Zie blz. 39 voor informatie over de beschikbare flitserfunc-
ties.
Zet de functieknop in de stand “ ”, “ ”, “m”, “,”
of “
/”.
Deze functies leveren de beste instellingen voor de
gefotografeerde scène.
De motiefprogramma’s “
m”, “,” en “/” kunt u
niet in combinatie met de macrofunctie gebruiken.
Instelling motiefprogramma
Toelichting Beschikbare flitserfuncties
Anti-onscherpte
Deze functie stelt een kortere sluitertijd in wat de kans
op bewegen van de camera en op bewegingsonscherpte
verkleint.
x / b / d
Natuurlijk licht
Deze functie zorgt voor fraaie opnamen die bij weinig licht
de natuurlijke sfeer reproduceren. Ook is deze functie ideaal
voor situaties waarin u de flitser niet kunt gebruiken.
Toepassingsvoorbeelden:
• Portretopnamen van slapende kinderen, huisdieren en
verjaardagstaarten.
• Gelegenheden bij kaarslicht (bruiloften), schoolconcerten, enz.
• Restaurants, aquaria, musea en kerken.
De flitser is niet beschikbaar.
Klapt u de flitskop op, dan
verschijnt het functiepicto
-
gram “
v” (flitser uit).
m Portrait (portret)
Deze functie gebruikt u voor het maken van portretopna
-
men. De portretfunctie zorgt voor fraaie huidtinten en voor
zachte kleurschakeringen.
x / b / d / c / n
, Landscape
(landschap)
Met deze functie fotografeert u landschappen overdag. De
landschapsfunctie levert gestoken scherpe, heldere beel
-
den van gebouwen en gebergten.
De flitser is niet beschikbaar.
Klapt u de flitskop op, dan
verschijnt het functiepicto
-
gram “
v” (flitser uit).
/ Night
(nachtscène)
Dit is de beste functie om avond of nacht scènes te foto
-
graferen. Met deze functie maakt u opnamen waarbij de
nadruk wordt gelegd op kortere sluitertijden, tot 4 (vier)
seconden. Om bewegen van de camera tegen te gaan
moet u altijd een statief gebruiken.
c / n
! Heeft u met de functie anti-onscherpte of natuurlijk licht lang achtereen gefotografeerd op plaatsen met extreem
hoge temperaturen, dan kan dat de beeldkwaliteit nadelig beïnvloeden en kunnen strepen in het beeld verschijnen.
Als dat gebeurt, schakelt u de camera van tijd tot tijd uit om te voorkomen dat de camera te warm wordt. Ook
uitschakelen van de functie High-speed fotografie kan effectief blijken.
◆ Andere fotofunctie instellen ◆
Verdraait u de functieknop, dan verschijnt een afbeelding van
de functieknop in het beeld zodat u de geselecteerde functie
kunt controleren. Op die manier kunt u de camera bedienen
terwijl u naar het beeld kijkt. Dit is vooral praktisch wanneer u
met de zoeker (EVF) fotografeert.
Zet de functieknop in de stand “P”.
Dit is een automatische functie waarbij u alles zelf
kunt instellen, behalve sluitertijd en diafragma. Met
deze functie maakt u, op dezelfde wijze als met de
automatische fotofuncties Sluitertijdvoorkeuze Auto en
Diafragmavoorkeuze Auto, op betrekkelijk eenvoudige
wijze opnamen.
Programma aanpassing
Door de commandoknop te verdraaien, kunt u een afwij-
kende combinatie van sluitertijd en diafragma instellen
zonder dat u daarmee de eigenlijke belichting wijzigt.
Als u de functie programma-aanpassing activeert,
worden sluitertijd en diafragma in geel aangegeven.
! In de volgende situaties wordt de programma-aanpassing
geannuleerd.
• Als u de functieknop in een andere stand zet.
• Als u de flitskop opklapt.
• Als u in het fotografisch menu de functie “
∆” EXTERNAL
FLASH inschakelt (ON).
• Als u de camera in de stand weergeven zet.
• Als u de camera uitschakelt.
Als de helderheid van het onderwerp buiten het
lichtmeetbereik van de camera valt, verschijnt in de
monitor de indicatie “---“, in plaats van sluitertijd en
diafragmawaarde.
◆ Indicatie van ingestelde sluitertijd en diafragma ◆
Commando-
knop
B AUTO