64 65
3
Geavanceerde technieken
Fotofuncties Stilstaande beelden fotograferen
Gebruik van het menu Fotograferen
1 Open het menu in de monitor door op de “MENU/
OK”-knop te drukken.
2 Ga naar de pagina door op “d” te drukken.
3 Selecteer de gewenste pagina door op “a” of “b”
te drukken.
1 Ga naar de menufunctie door op “c” te drukken.
2 Selecteer de menufunctie door op “a” of “b” te
drukken.
De zelfontspanner gebruikt u in situaties waarin u, als
fotograaf, ook zelf in beeld wilt verschijnen.
De geselecteerde zelfontspannerfunctie wordt in de
monitor aangegeven met een functiepictogram.
*: De opname wordt na 10 seconden gemaakt.
(: De opname wordt na 2 seconden gemaakt.
! In de volgende gevallen wordt de zelfontspanner na elke
opname automatisch uitgeschakeld:
• Als u geen verdere opnamen meer maakt.
• Als u een andere fotofunctie kiest.
• Als u de camera in de stand weergeven zet.
• Als u de camera uitschakelt.
1 Richt het AF-kader op uw onderwerp.
2 Druk de ontspanknop half in zodat de camera zich
scherpstelt.
3 Start de zelfontspanner door de ontspanknop, zon-
der hem eerst los te laten, helemaal in te drukken.
! In combinatie met de zelfontspanner kunt u ook het AF/AE-
lock gebruiken (zie blz. 28).
! Ga niet voor de camera staan om de ontspanknop in te
drukken, omdat daardoor scherpstel- en lichtmeetfouten
(belichtingsfouten) kunnen ontstaan.
Voordat de opname gemaakt wordt, brandt de zelfont-
spanner-LED eerst constant en begint dan te knippe
-
ren tot het moment dat de opname gemaakt wordt.
Indicties van de zelfontspanner-LED
*
Brandt 5 seconden -> Knippert 5 seconden.
(
Knippert 2 seconden.
! Loopt de zelfontspanner eenmaal, dan kunt u hem stoppen
door op de knop “DISP/BACK” te drukken.
De tijd die nog resteert voordat de opname gemaakt
wordt, wordt afgeteld in de monitor.
De zelfontspanner wordt na elke opname automatisch
uitgeschakeld.
Van paginanummer veranderen
1
2
U Zelfontspanner Zie blz. 65
Deze functie gebruikt u als u bijvoorbeeld groeps
-
opnamen wilt maken waarbij u, als fotograaf, ook
zelf in beeld wilt verschijnen.
E Witbalans Zie blz. 66
Deze instelling wijzigt u wanneer u wilt fotogra
-
feren terwijl de witbalans op het moment van de
opname vast is ingesteld op de omgeving en de
verlichting.
High-speed fotografie Zie blz. 67
Door deze functie te gebruiken kunt u de voor het
scherpstellen benodigde tijd bekorten.
H AF-functie Zie blz. 68
Met deze functie wijzigt u de wijze waarop u
scherpstelt.
P
Lichtopbrengst van de flitser aanpassen Zie blz. 69
Deze instelling wijzigt u wanneer u de door de
ingebouwde flitser afgegeven hoeveelheid licht wilt
aanpassen aan de lichtomstandigheden of aan het
effect dat u in uw opnamen wilt bereiken.
S Beeldscherpte Zie blz. 69
Deze instelling gebruikt u om contouren te verzach
-
ten of aan te scherpen of om de kwaliteit van het
beeld aan te passen.
Kleurdiepte Zie blz. 70
Met deze functie stelt u de helderheid van de
kleuren in.
Contrast Zie blz. 70
Met deze functie past u het contrast in het beeld
aan.
Automatische proefbelichting Zie blz. 70
Met deze functie fotografeert u hetzelfde beeld met
verschillende belichtingsinstellingen.
A Meervoudig belichte opnamen Zie blz. 71
Met deze functie wordt het uiteindelijke beeld ver
-
kregen door meerdere opnamen over elkaar heen
op te nemen.
Externe flitser Zie blz. 72
Bij deze functie selecteert u de instellingen om een
externe flitser te kunnen gebruiken.
Fotofuncties Stilstaande beelden fotograferen
Stand Stilstaande beelden fotograferen
*Zie blz. 63 voor het
weergeven van de menu’s
FOTOGRAFEREN MET DE ZELFONTSPANNER
Beschikbaar bij de fotofuncties:
1
2
3
4
◆ Gebruik van de 2-seconden zelfontspanner ◆
Deze functie is vooral handig wanneer u de camera op een statief zet om bewegen van de camera
tegen te gaan.
Piep-piep
Piep