RADIO-MODE (TUNER)
_________________________________________________________________________________
NEDERLANDS
7
Programmabron RADIO kiezen
1 Het toestel met »I●« inschakelen.
– Als het toestel uitgeschakeld werd terwijl
het in de radio-mode stond, krijgt u de
laatst gekozen zender te horen.
2 In de cd-mode schakelt het toestel naar
radio-ontvangst over wanneer op »RADIO«
wordt gedrukt.
– De zender die u het laatst had geselec-
teerd, is te horen.
3 In CD-mode kan, indien gewenst, ook met
»SOURCE« naar RADIO-mode overgescha-
keld worden.
of: Cassettespeler
1 Bij het gebruik van de cassettespeler schakelt
het toestel bij het uitwerpen van de cassette
automatisch op de laatst beluisterde zender.
ENERGY
Wanneer u de golflengte heeft geselecteerd,
is de zender te horen die u op deze golfleng-
te het laatst had ingesteld. Ook na een
opnieuw inschakelen is de laatst ingestelde
programmabron te horen; in de RADIO-
mode is de laatst beluisterde zender op de
gekozen golflengte te horen (Last Station
Memory-Funktion).
Ontvangst verkeersmeldingen
(Traffic Program) activeren
TP in- en uitschakelen
1 U activeert de Traffic Program-functie door
een keer kort op »TP« te drukken.
– Ontvangst geactiveerd. Display: »TP«.
Aanwijzingen:
Worden op de zender die u heeft ingesteld
geen verkeersmeldingen uitgezonden, dan
gaat er automatisch een zoekloop van start
naar de eerstvolgende zender met verkeers-
meldingen.
Als TP geactiveerd is, wordt eveneens de cd-
mode door verkeersmeldingen onderbroken.
TP
Golflengte kiezen (CD-toestel)
1 FM (ultrakortegolf)-golflengte: »RADIO« net
zolang kort indrukken, tot u de gewenste gol-
flengte heeft gevonden.
– Display: »FM 1«, »FM 11« of »FM 111«.
2 AM-golflengte: »RADIO« net zolang kort
indrukken, tot op het display »AM« en de
actuele frequentie verschijnen.
Aanwijzingen:
Tussen de lange golf en de middengolf hoeft
niet overgeschakeld te worden, aangezien
deze samen als één golflengte beschouwd
worden.
of: Cassettespeler
1 FM (UKW)-bereik: »FM« telkens kort indruk-
ken tot het gewenste FM-geheugenniveau
ingesteld wordt.
2 AM-bereik: »AM« telkens kort indrukken tot
het gewenste AM-geheugenniveau ingesteld
wordt.
AM 153
FM 111