26 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Nadat u de luidsprekerposities gecontroleerd
heeft, laat u het testsignaal weer rondgaan en
luistert u of een kanaal luider klinkt dan de
andere. Met de front luidspreker links als refe-
rentie drukt u op
⁄
/
¤
D
op de afstandsbe-
diening om alle luidsprekers op hetzelfde niveau
te brengen. Merk op dat drukken op
‹
/
›
EU
het testsignaal op dat kanaal zal blijven
om de tijd te geven de afregeling te maken. Laat
u de toets los dan gaat de ruis na vijf seconden
weer rond. De cursor
› u in beeld kan ook direct
naar de af te regelen luidspreker verplaatst wor-
den met de
⁄
/
¤
D
toetsen op de afstands-
bediening.
Ga door met het regelen van de afzonderlijke
luidsprekers tot ze alle hetzelfde volume hebben.
Merk op dat de regelingen alleen gemaakt die-
nen te worden met
‹
/
›
EU
op de
afstandsbediening, NIET met de volumeregeling.
U kunt de uitgangsniveaus ook met de hand
instellen en gebruik maken van de niveau indica-
tie op de EzSet afstandsbediening. Om de sensor
en de indicatie te activeren drukt u op SPL
indicatie
Z
op de afstandsbediening terwijl
het testsignaal rondgaat. De programma/SPL
indicatie
2
verandert van kleur om het
niveau aan te geven. Omdat de afstandsbedie-
ning nu als niveau indicatie dienst doet kunnen
de correcties alleen gemaakt worden via het
frontpaneel, en heeft u assistentie nodig.
Corrigeer met
‹/›
5
op het frontpaneel tot de
LED voor alle kanalen groen oplicht. Rood geeft
aan dat het niveau te hoog is, amber is te laag.
Druk op SPL indicator keuze
Z
als u klaar
bent om de sensor en de indicatie uit te schake-
len.
OPMERKING: het uitgangsniveau van de sub-
woofer kan niet gecorrigeerd worden met
behulp van het testsignaal. Om het niveau van
de subwoofer te corrigeren volgt u de stappen
voor het instellen van het uitgangsniveau op
pagina 32.
Wanneer alle kanalen hetzelfde niveau hebben
is de afregeling gereed. Zet nu met volume
Ó
X
het niveau op ca. –40 dB, anders zal het
afspeelniveau te hoog zijn zodra de muziek
begint te spelen. Om dit menu te verlaten drukt
u op
⁄
/
¤
D
tot de cursor › u in beeld naast
de regel RETURN TO MENU staat en u
drukt op instellen
F
om het testsignaal uit te
schakelen en terug te keren naar het hoofdme-
nu. De uitgangsniveaus kunnen ook afgeregeld
worden door de afzonderlijke toetsen en het
Semi-OSD systeem te gebruiken. Om op deze
manier de uitgangsniveaus te regelen drukt u op
testsignaal
ˆ
8
. Vanaf het moment dat u
op de toets drukt gaat het testsignaal, zoals eer-
der beschreven, rond. Het juiste kanaal vanwaar
u het testsignaal wilt horen, wordt aangegeven
in het onderste derde deel van het beeld en in
de display
Y
. Als een extra aanwijzing wordt
het juiste kanaal, terwijl het testsignaal rond-
gaat, ook aangegeven door de
luidspreker/kanaal keuze
Q
, door een knip-
perende letter in het correcte kanaal. Draai het
volume
Ó
X
hoger tot u de ruis duidelijk
kunt horen.
Om het uitgangsniveau te regelen drukt u op
insteltoetsen
5
op het frontpaneel of op de
‹
/
›
EU
tot het gewenste niveau in de dis-
play of in beeld wordt aangegeven. Zodra u de
toetsen loslaat gaat het testsignaal na vijf
seconden opnieuw rond.
Wanneer alle kanalen hetzelfde uitgangsniveau
hebben, zet u met volume
Ó
X
het niveau
op ca. –40 dB, anders zal het afspeelniveau te
hoog zijn zodra de muziek begint te spelen.
Daarna drukt u op testsignaal
ˆ
8
om de
testtoon uit te schakelen en het proces af te ron-
den.
BELANGRIJK: De afregeling van het uitgangs-
niveau zal niet effectief zijn voor alle ingangen,
maar alleen voor de werkelijk geselecteerde sur-
roundfuncties. Om ook effectief te zijn voor een
andere functie, kiest u die functie (met welke
ingang dan ook) en u herhaalt de boven
omschreven inregeling. Zo kunt u verschillen in
niveaus tussen luidsprekers, die per surround-
functie kunnen verschillen, compenseren, of het
niveau van bepaalde luidsprekers opzettelijk ver-
hogen of verlagen, e.e.a. afhankelijk van de
gekozen surroundfunctie.
OPMERKING: niveau inregeling is niet beschik-
baar voor de VMAx of Surround uit functie, aan-
gezien er geen surround luidsprekers gebruikt
worden (en er dus geen niveauverschillen kun-
nen optreden tussen luidsprekers in dezelfde
kamer). Maar om niveauverschillen te compen-
seren tussen stereo, VMAx en andere surround-
functies (onafhankelijk van de gekozen ingang)
kunnen de uitgangen ingeregeld worden met de
procedure voor fijnregeling van de niveaus, zie
pagina 32, ook voor de Surround uit (stereo) en
VMAx functies. Zodra de op de vorige pagina
beschreven instellingen zijn gemaakt kan de
AVR 4000 gebruikt worden. Hoewel er nog extra
instellingen gemaakt kunnen worden, dient dit
bij voorkeur te gebeuren nadat u naar meerdere
bronnen heeft geluisterd met verschillende soor-
ten bronmateriaal. Deze geavanceerde instellin-
gen worden op pag. 36-37 van deze handleiding
beschreven. Bovendien kan elke instelling die u
in het begin gemaakt heeft, later gewijzigd wor-
den.
Bij het toevoegen van nieuwe of andere bronnen
of luidsprekers, of u wilt de instelling corrigeren
naar uw eigen smaak, volgt u eenvoudig de
aanwijzingen voor het veranderen van de para-
meter als hiervoor beschreven. Denk er aan dat
alle wijzigingen op elk moment, ook bij gebruik
van afzonderlijke toetsen, in het geheugen van
de AVR 4000 worden opgeslagen, ook wanneer
deze geheel wordt uitgeschakeld, tenzij deze
wordt gereset (zie pagina 56). De instellingen
worden bepaald door de gekozen ingang (luid-
spreker configuratie, analoge/digitale ingangs-
keuze, surroundfunctie) of door de gekozen sur-
roundfunctie (luidsprekerniveau) dan wel onaf-
hankelijk van enige ingang of surroundfunctie
(kantelfrequentie, alleen bepaald door de
luidsprekerconfiguratie), als op de voorgaande
pagina’s beschreven.
Nu u klaar bent met de instelling en configuratie
van de AVR 4000 staat u op het punt het beste
in muziek en home theater weergave te beleven.
Veel plezier!