Gebruik met de televoorzetschijf (’TELE’)
Bij gebruik van de 85 mm televoorzetschijf (dikte
7 mm) op de flitser, zo vaak op de toets ’ZOOM’
drukken, dat in het LC-display ’TELE’ wordt aange-
geven.
Gebruik zonder voorzetschijf
Bij gebruik zonder reflectorvoorzetschijf op de flit-
ser, zo vaak op de toets ’ZOOM’ drukken, dat in
het LC-display de aanduidingen ’TELE’ en ’WIDE’
verdwijnen.
De instelling treedt onmiddellijk in werking en
wordt automatisch opgeslagen.
Sommige camera’s sturen geen digitale ge-
gevens naar de flitser. Daar er in dat geval
geen aanduiding van de reikwijdte plaats-
vindt, is de instelling van de reflectorstatus
niet mogelijk, c.q. niet nodig.
4. Flitsfuncties
Door herhaald op de functietoets ’MODE’ te druk-
ken wordt tussen de verschillende flitsfuncties, bijv.
TTL, flitsinstelling met de hand (Manual) M en MLo
gekozen. De gekozen flitsfunctie wordt direct knip-
perend in het LC-display van de flitser aangegeven.
4.1 TTL-flitsfunctie
In de TTL-flitsfunctie bereikt u op eenvoudige wijze
zeer goede flitsopnamen. In deze flitsfunctie wordt
de belichtingsmeting uitgevoerd door een sensor
in de camera. Deze meet in de camera de hoe-
veelheid door het objectief (TTL = ’Through T
he
L
ens’) binnenvallende licht. Bij het bereiken van de
vereiste hoeveelheid licht zendt de elektronica in
de camera een stopsignaal naar de flitser en die
onderbreekt onmiddellijk het uitzenden van flits-
licht. Het voordeel van deze flitsfunctie ligt hierin,
dat alle factoren die de belichting kunnen beïn-
vloeden (opnamefilters, veranderingen van dia-
fragmawaarde vanwege het veranderen van de
brandpuntsafstand bij zoomobjectieven, lange uit-
trek bij dichtbij- of macro-opnamen enz.) automa-
tisch bij de regeling van het flitslicht in acht wor-
☞
63
ń