60
O
PNAMESTAND - GEAVANCEERDE TECHNIEKEN
GEBRUIK VAN HET FUNCTIEWIEL
De geheugenfunctie, de lichtmeetmethode, de witbalans en de cameragevoeligheid worden ingesteld
met het functiewiel. De standaardinstelling van elke stand kan worden ingesteld in sectie 2 van het
setup-menu. In de filmopnamestand kunt u alleen de witbalans en de cameragevoeligheid (ISO) instel-
len.
Zet het functiewiel in de stand van de instelling die u wilt
veranderen (1).
Druk op de functietoets in het midden van het functiewiel
(2). Draai aan het voorste instelwiel om de instelling te
wijzigen (3). Gebruik het achterste instelwiel (4) om tus-
sen de diverse opties te kiezen, zoals een 10- of 2-secon-
den-zelfontspanner, of een specifiek witbalansregister.
Druk de ontspanknop half in of druk op de functietoets om
de bewerking te stoppen. De verandering is op de moni-
tor/zoeker te zien. Kijk ook bij de camera-info op blz. 65.
Geheugen instellen - voor het opslaan van camera-instellingen (blz. 72).
Lichtmeetmethode - voor keuze van het lichtmeetpatroon (blz. 69).
Persoonlijke instelling - voor het instellen van de functie voor sectie 2 van het setup
-menu (blz. 136).
Transportstand - verandert de wijze waarop het beeld wordt vastgelegd (blz. 61).
Witbalans - keuze tussen automatische, vaste en persoonlijke witbalansinstelling
(blz. 70).
ISO - voor instelling van de cameragevoeligheid (blz. 74).
1
2
3
4