62
O
PNAMESTAND - GEAVANCEERDE TECHNIEKEN
BRACKETING
met deze transportstand maakt u een uit drie opnamen bestaand belichtingstrapje. Hiermaakt u van
een statisch onderwerp drie opnamen achtereen, die onderling van belichting verschillen. U kunt ook
bracketingreeksen maken met contrast, kleurverzadiging en filters.
Zet het functiewiel in de transportstand (1).
Druk op de functietoets midden in het functiewiel (2). Met
het voorste instelwiel activeert u de bracketingstand (3).
met het achterste instelwiel (4) kiest u tussen continu
transport, enkelbeeldtransport en bracketing met digitale
effecten; deze laatste functie is afhankelijk van de stand
van de Schakelaar Digitale Effecten (blz. 77). Druk de ont-
spanknop half in of druk op de functietoets om de instel-
ling te voltooien.
Continu-transport bracketing - De volgorde van de drie opnamen is normale belichting
(zoals bepaald door de camera), onderbelichting en overbelichting. het belichtingsverschil
staat ingesteld op 1/3 LW, maar kan in sectie 2 van het opnamemenu worden veranderd
in 0,5 LW (blz. 96). Is de geheugenkaart vol of wordt de ontspanknop losgelaten voordat
de serie is voltooid, dan neemt de camera de beginstand aan en moet het belich-
tingstrapje opnieuw worden gemaakt
Bracketing met digitale effecten - Voor bracketing met filters, kleurverzadiging of
contrast. Stel contrast, kleurverzadiging of filter in op de gewenste waarde; de bracketing-
serie wordt gemaakt van laag naar hoog. Kijk bij informatie over de Digitale Effecten op
blz. 77, voor de keuze van de instelling voor contrast, kleurverzadiging en filter.
Enkelbeeld bracketing - Zelfde als hierboven, alleen dient voor elke opname van het
belichtingstrapje de ontspanknop opnieuw te worden ingedrukt.
1
2
3
4