2.6 Talisman- en uitrustingskaarten
Dit zijn de talismans en de voorwerpen die de spelers kunnen aankopen.
Aantal talisman- en uitrustingskaarten: 4 en 28
2.7 Schijfjes
Voor het eerste spel worden ze van elkaar losgemaakt. Deze schijfjes duiden het volgende aan :
- de lichaamskracht (rode schijfjes) - aantal: 10x1, 10x2, 10x3 en 10x4
- de intelligentie (blauwe schijfjes) - aantal: 10x1, 10x2, 10x3 en 10x4
- het aantal levens (groene schijfjes) - aantal: 6x1, 4x2, 4x3 en 6x4
- de goudvoorraad (gele schijfjes)- aantal: 40
De 60 schijfjes zijn telkens genummerd. Zo duidt bijvoorbeeld een rood schijfje met de waarde 4 op
een lichaamskracht van 4.
2.8 Wijzigingskaarten van aard of karakter (of ingesteldheidskaarten)
Op elke kaart staat er aan de ene zijde GOED en op de achterzijde SLECHT. Deze kaarten worden
gebruikt om tijdens het spel de wijziging van het karakter van een spelfiguur aan te duiden.
Aantal ingesteldheidskaarten: 4
2.9 De zes zijdige dobbelsteen
De dobbelsteen wordt gebruikt om de volgende spelelementen te bepalen:
- de bewegingen van de spelfiguren
- de lijf aan lijf gevechten
- de geestelijke gevechten
- de richtlijnen van de instructies op te volgen
- de richtlijnen van de toverspreuken op te volgen
Wanneer er meer dan één dobbelsteen moet gebruikt worden, volstaat het om de dobbelsteen
meerdere malen na elkaar te gooien en de som van alle worpen te maken.
Aantal dobbelstenen: 2
3 Spelvoorbereiding
De persoonlijkheidskaarten worden geschud en elke speler trekt blindelings een kaart. Elke speler
draait dan de persoonlijkheidskaart om en zal dan het spel aanvangen met de spelfiguur van deze
kaart. Wanneer de spelers het onderling eens zijn, dan kan er vrij gekozen worden met welke figuur
men het spel begint. De gegevens van de persoonlijkheidskaart worden vervolgens aandachtig
gelezen en zo nodig direct uitgevoerd. Op de eerste blz. van het origineel spelreglement is er
aangeduid op welke wijze men de verschillende spelelementen (kaarten en schijfjes) naast deze kaart
moet plaatsen.
Elke speler neemt zijn overeenkomstige spelfiguurkaart en plaatst deze in een sokkel. Daarna plaatst
hij zijn spelfiguur op zijn respectievelijke startpositie op het spelbord (Dit wordt gespecificeerd op de
persoonlijkheidskaart van de spelfiguur.).
Elke speler ontvangt het aantal lichaamskrachtpunten zoals aangegeven op zijn persoonlijkheidskaart.
Dit initieel aantal punten wordt naast zijn persoonlijkheidskaart geplaatst. Daarna ontvangt elke speler
op dezelfde wijze een aantal intelligentiepunten.
Bovendien start elke speler het spel met 4 levens. De goudvoorraad van elke speler bestaat uit een
zak gevuld met goudstukken. Zowel de schijfjes van de levens als van de goudvoorraad worden naast
de persoonlijkheidskaart aangebracht. De overblijvende schijfjes vormen de reservevoorraad en
worden naast het spelbord geplaatst. Zij zullen tijdens het spel volgens noodzaak gebruikt worden.
De avonturenkaarten worden geschud en in een gesloten stapel naast het speelbord geplaatst. Dit zijn
de avonturen die onze helden gedurende hun zwerftocht zullen beleven.
De toverkaarten worden eveneens geschud en in een gesloten stapel naast het spelbord geplaatst.
Dit zijn de toverspreuken die tijdens het spel kunnen uitgesproken worden.