NEDERLANDS - 7
Kettingolie
Men adviseert om nieuwe olie (van speciaal type) met een
goede viscositeit te gebruiken. De kettingolie moet goed aan
de ketting hechten en zowel in de winter als de zomer voor
een goede loop van de ketting zorgen.
Mocht geen kettingolie beschikbaar zijn, dan kan olie voor
transmissies EP 90 gebruikt worden. Gebruikt nooit uitge-
werkte oliën. Deze oliën zijn schadelijk voor u, de motorzaag
en het milieu. Het is belangrijk dat de juiste olie voor de tem-
peratuur van de lucht wordt gebruikt (correcte viscositeit). Bij
temperaturen onder 0°C worden sommige oliën taaier,
waardoor de pomp overbelast en dientengevolge beschadigd
wordt. Neem voor de keuze van de olie contact op met een
servicewerkplaats.
Vullen van de kettingolie
4. Schroef de dop van het oliereservoir van de ketting los. Vul
het reservoir zonder olie uit te laten stromen; als dat mocht
gebeuren, moet de motorzaag zorgvuldig gereinigd wor-
den. Sluit de dop goed en controleer of er geen lekken zijn.
Vul tijdens elke tankbeurt bij.
ATTENTIE! In geval van langdurige opslag moe-
ten de brandstoftank en het kettingoliereservoir
geleegd en gereinigd worden. Neem contact op
met het dichtstbijzijnde tankstation voor het
verwerken van de overtollige brandstof en olie.
STAREN BIJ KOUDE MOTOR
ATTENTIE! Schenk tijdens het starten maxima-
le aandacht aan de beweging van de ketting.
ATTENTIE!
• Wikkel het startkoord nooit om de hand.
• Laat nooit de starthandgreep met het volledig
uitgetrokken startkoord plotseling los, aange-
zien dat de motorzaag kan beschadigen.
Begeleid de handgreep naar zijn rustpositie.
1. Controleer of de kettingrem is uitgeschakeld door de hen-
del (L) naar de voorste handgreep te trekken. Breng de
stopschakelaar in de positie tegenover de STOP positie.
Trek aan de chokehendel. Druk een aantal malen op de
rubberen balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in
de balg komt (C). De balg hoeft niet helemaal gevuld te
worden. Druk de decompressieklep (D) (indien uw model
hiermee is uitgerust) naar beneden.
2. Grijp de voorste handgreep stevig met de linkerhand beet.
Zet een voet op de onderkant van de achterste handgreep.
Trek langzaam aan het koord zodat de startinrichting
ingrijpt. Geef vervolgens een krachtige en snelle ruk en
trek hierbij niet de kabel volledig uit, die zou kunnen bre-
ken, en laat de starthandgreep niet plotseling los.
Herhaal deze handeling totdat de motor begint aan te slaan.
3. Duw de hendel van de choke in de oorspronkelijke stand
en geef enkele krachtige rukken totdat de motor is gestart.
4. Bedien, bij gestarte motor, de gashendel en laat hem
onmiddellijk los zodat hij uit de startpositie wordt ontgrendeld.
Laat de motor niet langer dan 10 seconden opwarmen; zo
verkrijgt men de juiste voorverwarming voor betere zaag-
prestaties.
Herhaal, indien de motor niet start, zorgvuldig alle hande-
lingen.
Om startmoeilijkheden te voorkomen, moet men ervoor zor-
gen dat het brandstofmengsel in de tank nooit opraakt; dit
zal de motor beschermen.
STARTEN BIJ WARME MOTOR
5. Ga net zoals bij koude motor te werk, maar zonder de cho-
kehendel te bedienen. Het gas voor het opnieuw starten
wordt verkregen door aan de chokehendel te trekken en
deze vervolgens weer in de oorspronkelijke stand te bren-
gen.
STARTEN BIJ WARME MOTOR NA TANKBEURT
Indien de brandstoftank volledig leeg was, moet na het tan-
ken de motor gestart worden volgens de aanwijzingen voor
het starten bij koude motor.
STOPPEN
6. De motor stopt onmiddellijk wanneer de schakelaar wordt
bediend.
(In de positie “Stop”, naar rechts).
ATTENTIE! Met deze schakelaar wordt de nood-
stop van de motorzaag verkregen.
ATTENTIE! Onthoud dat de ketting, ook na het
stoppen van de motor, door massatraagheid
blijft voortbewegen.
F. Starten en stoppen
ATTENTIE!
• Start nooit de motorzaag zonder de ketting en de beschermkap van de koppeling
gemonteerd te hebben. De koppeling kan losraken en de gebruiker verwonden.
• Verwijder de motorzaag altijd van de tankplek voordat de motor in werking wordt
gesteld.
• Neem een stabiele positie aan en controleer of de ketting vrij kan draaien.
• Controleer of er geen buitenstaanders in de buurt aanwezig zijn!