21Veiligheidsgordels
Gevaren wegens het niet gebruiken van de
veiligheidsgordel
Afbeelding 7 De niet-
vastgegespte bestuurder
vliegt naar voren.
Afbeelding 8 De niet-
vastgegespte passagier
op een zitplaats achterin
vliegt naar voren op de
vastgegespte bestuurder.
Het idee bestaat dat men zijn lichaam bij een licht ongeval met de handen
kan beschermen. Dit is onterecht!
Al bij lage botssnelheden komen op het lichaam krachten vrij die niet meer
met de handen kunnen worden afgeweerd. Bij een frontale botsing worden
niet-vastgegespte inzittenden naar voren geslingerd en stoten zij ongecon-
troleerd tegen delen in het interieur, zoals b.v. het stuurwiel, het dashboard
en de voorruit ⇒ Afbeelding 7.
Het airbagsysteem is geen vervanging van de veiligheidsgordel. Bij active-
ring van de airbag bieden de airbags alleen een extra bescherming. De air-
bags worden niet bij alle typen van ongevallen geactiveerd. Alle inzittenden
(inclusief de bestuurder) moeten de veiligheidsgordel hebben omgegespt
en deze tijdens het rijden juist dragen, zelfs als de wagen is uitgerust met
airbagsysteem. Daardoor wordt het gevaar op ernstig of dodelijk letsel bij
een aanrijding gereduceerd, onafhankelijk van het feit of een airbag voor
die zitplaats aanwezig is.
De airbag wordt slechts één keer geactiveerd. Om de best mogelijke be-
schermende werking te bereiken, moeten de veiligheidsgordels altijd juist
zijn omgegespt zodat u ook bij aanrijdingen zonder airbagactivering bent
beschermd. De inzittenden die geen veiligheidsgordel dragen, kunnen uit
de wagen geslingerd worden, met zeer ernstig of dodelijk letsel tot gevolg.
Ook voor inzittenden op de zitplaatsen achterin is het belangrijk de gordel
juist om te gespen omdat zij bij een aanrijding ongecontroleerd door de wa-
gen worden geslingerd. Een niet-vastgegespte passagier op een zitplaats
achterin brengt niet alleen zichzelf, maar ook de bestuurder en andere inzit-
tenden in gevaar ⇒ Afbeelding 8.
Veilig op weg Bediening Raad en daad Technische gegevens