7
Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
Het voorbeeld in de afbeelding: Hete lucht3 bij 200 °C.
1. Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode instellen.
2. Met de temperatuurkeuzeknop de temperatuur of de
grillstand instellen.
3. De toets
† indrukken.
De oven begint op te warmen.
Ovendeur openen tijdens het gebruik
De werking wordt onderbroken. Na het sluiten van de deur de
toets
† indrukken. De werking wordt voortgezet.
Werking onderbreken
Op de toets
† drukken, de werking wordt onderbroken. De
toets
† indrukken, de werking wordt voortgezet.
Oven uitschakelen.
Functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
Instellingen veranderen
U kunt de verwarmingsmethode en temperatuur of grillstand op
elk moment met de daarvoor bestemde keuzeknop veranderen.
Snelvoorverwarming
Met de functie Snel voorverwarmen bereikt de oven de
ingestelde temperatuur bijzonder snel.
Gebruik de functie Snel voorverwarmen bij ingestelde
temperaturen boven de 100 °C. Voor de volgende
verwarmingsmethoden is de functie Snel voorverwarmen
beschikbaar:
■ 3 Hete lucht
■ 0 Pizzastand
■ 4 Circulatiegrill
Om een gelijkmatig resultaat te krijgen, doet u het gerecht pas
in de binnenruimte wanneer het snel voorverwarmen beëindigd
is.
1. Verwarmingsmethode en temperatuur instellen.
2. De toets
h indrukken.
Op het display is het symbool
c verlicht.
3. De toets
† indrukken.
De oven begint op te warmen.
Het snel voorverwarmen is beëindigd
Er klinkt een signaal. Het symbool
c op het display verdwijnt.
Zet uw gerecht in de oven.
Snelvoorverwarming afbreken
De toets
h kort indrukken. Het symbool c verdwijnt van het
display.
Automatische veiligheidsuitschakeling
De automatische veiligheidsuitschakeling wordt geactiveerd
wanneer het apparaat gedurende langere tijd zonder ingestelde
tijdsduur in gebruik is. Het moment waarop uw apparaat
uitschakelt, is afhankelijk van de ingestelde functie en
temperatuur.
Voorbeeld: Gebruikt u de oven met hete lucht bij 160 °C, dan
schakelt hij na ca. 5 uur automatisch uit.
Op het display verschijnt
“ƒ. Het apparaat gaat uit. Druk ter
bevestiging op de toets
†.
De magnetron
De microgolven worden in de levensmiddelen omgezet in
warmte. U kunt de magnetron solo, d.w.z. alleen, of in
combinatie met een andere verwarmingsmethode gebruiken. U
krijgt informatie over de vormen en u kunt nalezen hoe de
magnetron moet worden ingesteld.
Aanwijzing:
In het hoofdstuk Voor u in onze kookstudio getest vindt u
voorbeelden voor het ontdooien, verwarmen en garen met de
magnetron.
Aanwijzingen voor de vormen
Geschikte vormen
Geschikt zijn hittebestendige vormen van glas, glaskeramiek,
porselein, keramiek of temperatuurvaste kunststof. Deze
materialen laten microgolven door.
U kunt ook servies voor het opdienen gebruiken. Zo hoeft u de
gerechten niet over te plaatsen. Als uw serviesgoed een
versiering van goud of zilver heeft, mag u het uitsluitend
gebruiken indien de fabrikant garandeert dat het geschikt is
voor de magnetron.
Ongeschikte vormen
Vormen van metaal zijn niet geschikt. Metaal laat geen
microgolven door. In gesloten metalen voorwerpen blijven de
gerechten koud.
Attentie!
Het ontstaan van vonken: metaal - bijv. een lepel in het glas
dient zich op minstens 2 cm van de ovenwanden en de
binnenzijde van de deur te bevinden. Door vonken kan het glas
aan de binnenkant van de deur worden vernietigd.
Vormtest
De magnetron nooit inschakelen als er geen levensmiddelen in
zitten. De enige uitzondering hierop is de volgende vormtest.
Wanneer u niet zeker weet of een vorm geschikt is voor de
magnetron, doet u deze test: