Bedienings- en weergavefuncties 8
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 19
8.10.8 Zonnecircuitbeveiliging instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Zonnecircuitbev.f.
– Met de functie kunt u een temperatuurgrens voor de ge-
meten collectortemperatuur in het zonnecircuit vastleg-
gen.
Als de voorhanden zonnewarmte-energie de actuele warm-
tebehoefte (bijv. alle boilers volledig geladen) overstijgt, dan
kan de temperatuur in het collectorveld sterk stijgen. Wordt
de ingestelde veiligheidstemperatuur aan de collectortempe-
ratuurvoeler overschreden, dan wordt de zonnepomp ter be-
scherming van het zonnecircuit (pomp, ventielen etc.) tegen
oververhitting uitgeschakeld. Na het afkoelen (35 K-hyste-
rese) wordt de zonnepomp opnieuw ingeschakeld.
8.10.9 Minimale collectortemperatuur instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Min. collectortemp.
– Met de functie kunt de minimale collectortemperatuur
instellen.
Inschakelverschil voor zonnelading vastleggen
(→ Pagina 19)
8.10.10 Ontluchtingstijd voor het zonnecircuit
instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Ontluchtingstijd
– De functie ondersteunt de ontluchting van het zonnecir-
cuit.
De thermostaat beëindigt de functie, als de ingestelde ont-
luchtingstijd afgelopen is, de zonnecircuitbeveiligingsfunctie
actief is of de max. boilertemperatuur overschreden is.
8.10.11 Actuele doorstroming van de VMS 70
aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → act. debiet
– Met deze functie kunt u de gemeten doorstroming (volu-
mestroom) van de VMS 70 aflezen.
8.11 Zonneboiler 1
8.11.1 Inschakelverschil voor zonnelading
vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonneboiler 1 ----] → Inschakelverschil
– Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van de zonnelading vastleggen. Het temperatuurverschil
wordt gemeten tussen de boilertemperatuursensor bene-
den en de collectorvoeler.
Als het temperatuurverschil de ingestelde verschilwaarde
en de ingestelde minimale collectortemperatuur overschrijdt,
schakelt de thermostaat de zonnepomp in. De zonneboiler
wordt geladen. De verschilwaarde kan afzonderlijk voor twee
aangesloten zonneboilers vastgelegd worden.
8.11.2 Uitschakelverschil voor zonnelading
vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonneboiler 1 ----] → Uitschakelverschil
– Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de stop
van de zonnelading vastleggen. Het temperatuurverschil
wordt gemeten tussen de boilertemperatuursensor bene-
den en de collectorvoeler.
Als het temperatuurverschil de ingestelde verschilwaarde on-
derschrijdt, schakelt de thermostaat de zonnepomp uit. De
zonneboiler wordt niet meer geladen. De uitschakelverschil-
waarde moet minstens 1 K kleiner zijn dan de ingestelde in-
schakelverschilwaarde.
8.11.3 Maximale temperatuur voor zonneboiler
vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonneboiler 1 ----] → Max. temperatuur
– Met de functie kunt u een maximumwaarde als begren-
zing van de zonneboilertemperatuur vastleggen om een
zo hoog mogelijke opbrengst uit de zonneboileropwar-
ming, maar ook een verkalkingsbeveiliging te garande-
ren.
Als de ingestelde maximumtemperatuur op de boilertempe-
ratuurvoeler overschreden wordt, dan schakelt de thermo-
staat de zonnepomp uit. Een zonnelading wordt pas weer
vrijgegeven, als de temperatuur op de boilertemperatuur-
sensor beneden afhankelijk van de maximale temperatuur
tussen 1,5 K en 9 K gedaald is. De ingestelde maximumtem-
peratuur mag niet hoger zijn dan de maximaal toegestane
boilerwatertemperatuur van de gebruikte boiler.
8.11.4 Waarde van de boilertemperatuursensor
beneden aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonneboiler 1 ----] → Boilertemp., beneden
– Met deze functie kunt u de actuele meetwaarde van de
boilertemperatuursensor beneden aflezen.
8.12 Regeling temp. verschil
8.12.1 Inschakelverschil voor tweede
temperatuurverschilregeling vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [Re-
geling temp. verschil ----] → Inschakelverschil
– Met deze functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van een temperatuurverschilregeling, zoals een zonne-
ondersteuning, vastleggen.
Als het verschil tussen temperatuurverschilvoeler 1 en tem-
peratuurverschilvoeler 2 het ingestelde inschakelverschil en
de minimale temperatuur op de temperatuurverschilvoeler 1
overschrijdt, dan stuurt de thermostaat de temperatuurver-
schiluitgang. De temperatuurverschilregeling start.
8.12.2 Uitschakelverschil voor tweede
temperatuurverschilregeling vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [Re-
geling temp. verschil ----] → Uitschakelverschil