Bedienings- en weergavefuncties 8
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 17
– Met deze functie kunt u vastleggen of de legionellabe-
veiligingsfunctie op een bepaalde dag of dagelijks uitge-
voerd wordt.
Als de legionellabeveiliging geactiveerd is, dan worden op
de vastgelegde dag of het vastgelegde blok van dagen de
betreffende boiler en de betreffende warmwaterleidingen tot
op een temperatuur van meer dan 60 °C opgewarmd. Hier-
voor wordt de waarde van de gewenste boilertemperatuur
automatisch tot 70 °C (met 5 K–hysterese) verhoogd. De cir-
culatiepomp wordt ingeschakeld.
De functie wordt automatisch beëindigd als de boilertem-
peratuurvoeler langer dan 60 minuten een temperatuur van
meer dan 60 °C vaststelt of na het verstrijken van een tijd
van 120 minuten om "ophangen" in deze functie bij gelijktij-
dig tappen te vermijden.
Fabrieksinstelling = uit betekent geen legionellabescher-
ming.
Als Dagen buitenshuis plannen gepland werden, dan is
de legionellabeveiligingsfunctie gedurende deze dagen niet
actief. Deze functie wordt direct op de eerste dag na het ver-
strijken van de Dagen buitenshuis plannen en op de vast-
gelegde dag/het vastgelegde blok van dagen op de vastge-
legde Tijd (→ Pagina 17) uitgevoerd.
Als in het CV-systeem een warmtepomp geïnstalleerd is,
dan activeert de thermostaat de extra CV-ketel voor de legio-
nellabescherming.
8.8.8 Tijd voor legionellabeveiligingsfunctie
vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] → Legionellabev.tijd
– Met deze functie kunt u de tijd voor de uitvoering van de
legionellabeveiliging vastleggen.
Bij het bereiken van de tijd op de vastgelegde dag start de
functie automatisch, indien geen Dagen buitenshuis plan-
nen zijn gepland.
8.8.9 Hysterese voor boilerlading instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] → Hysterese boilerl.
– Als een warmtepomp aangesloten is, kunt u met deze
functie een hysterese voor de boilerlading instellen.
Voorbeeld: als de gewenste temperatuur op 55°C en het
temperatuurverschil voor de boilerlading op 10 K ingesteld
is, dan begint de boilerlading zodra de boilertemperatuur tot
45°C gedaald is.
8.8.10 Offset voor lading boiler vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] → Boilerlad. offset
– Als er een warmtepomp is aangesloten, dan kunt u met
deze functie een offsetwaarde (K) voor de ingestelde
warmwatertemperatuur vastleggen. De warmwaterboiler
wordt dan met de aanvoertemperatuur geladen die het
resultaat is van de som van de ingestelde warmwater-
temperatuur en deze offsetwaarde.
8.8.11 Maximale boilerlaadtijd instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] → Max. boilerlaadt.
– Als een warmtepomp aangesloten is, kunt u met deze
functie de maximale boilerlaadtijd instellen, waarin de
boiler zonder onderbreking geladen wordt.
De instelling uit betekent dat er geen tijdsbeperking voor de
boilerlaadtijd is.
8.8.12 Wachttijd voor warmwaterbehoefte
instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] → Blokk.tijd WW-beh.
– Als een warmtepomp aangesloten is, kunt u met deze
functie en periode instellen waarin de boilerlading geblok-
keerd wordt.
Als de maximale boilerlaadtijd bereikt is, maar de gewenste
temperatuur van de aangesloten boiler is nog niet bereikt,
dan treedt de functie Blokk.tijd WW-beh. in werking.
8.8.13 Nalooptijd voor boilerpomp vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] → Laadpomp naloopt.
– Met deze functie kunt u een nalooptijd voor de boiler-
laadpomp vastleggen. De voor het laden van de boiler
vereiste hoge aanvoertemperatuur wordt door de laad-
pompnaloop nog zoveel mogelijk naar de boiler geleid
voor de CV-circuits, vooral het brandercircuit, opnieuw
voor de verwarmingsfunctie vrijgegeven worden.
Als de ingestelde warmwatertemperatuur (boilerlading) is be-
reikt, dan schakelt de thermostaat de warmteopwekker uit.
De nalooptijd voor de boilerlaadpomp begint. De thermostaat
schakelt de boilerlaadpomp na afloop van de nalooptijd auto-
matisch uit.
8.8.14 Parallelle boilerlading (boiler en
mengklepcircuit) activeren
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] → Paral. boilerlad.
– Met deze functie kunt u voor het aangesloten mengcircuit
vastleggen dat tijdens een lading van de boiler het meng-
circuit verder verwarmd wordt.
Als de functie Paral. boilerlad. geactiveerd is, dan loopt tij-
dens het laden van de boiler de toevoer naar de mengcir-
cuits verder. Zolang er energiebehoefte in het mengcircuit
bestaat, schakelt de thermostaat de verwarmingspomp in
het mengcircuit niet uit. Het ongemengde CV-circuit wordt bij
een boilerlading altijd uitgeschakeld.
8.9 Buffervat
8.9.1 Boilertemperatuur boven in de buffertank
aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] → Boilertemp., boven
– Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
bovenste gedeelte van de buffertank aflezen.
8.9.2 Boilertemperatuur beneden in de buffertank
aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] → Boilertemp., beneden