96
b) Spanningsmeting „V“
Voor het meten van gelijkspanningen “DC” (V ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „V “. Voor kleine
spanningen tot max. 400 mV kiest u het meet bereik “mV ”
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (7); het zwarte meet-
snoer in de COM-meetbus (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject
(batterij, schakeling, enz.). De rode meetstift komt overeen met
de pluspool, de zwarte meetstift met de minpool.
- De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de
actuele meetwaarde op het display weergegeven.
☞
Zodra bij de gelijkspanning een min „-„ voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten span-
ning negatief (of de meetsnoeren zijn verwisseld).
Het spanningsbereik “V DC/AC” bezit een ingangsweerstand van >10 Mohm.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Voor het meten van wisselspanningen “AC” (V ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „V “. Op het display verschijnt “AC”.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (7); het zwarte in de COM-meetbus (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (generator, schakeling, enz.).
- De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.