97
c) Stroommeting “A” bij VC265
ƽ
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 50
V ACrms of 75 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
De spanning in het meetcircuit mag 600 V niet overschrijden
Metingen in het >5 A-gebied mogen max. 10 seconden duren, en worden uitgevoerd
met een interval van 15 minuten.
Begin de stroommeting altijd met het grootste meetbereik en wissel indien nodig naar een kleiner meet-
bereik. Voor een meetbereik altijd de stroom op de schakeling uitschakelen. Alle stroommeetbereiken
zijn gezekerd en dus beveiligd tegen overbelasting.
Voor het meten van gelijkstromen (A ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A “.
- In de tabel kunnen de verschillende meetfuncties en de mogelijke meetbereiken bekeken worden.
Selecteer een meetbereik en de bijbehorende meetbussen.
Meetfunctie VC265 Meetbussen
µA <4000 µA COM + mAµA
mA 4000 µA – 399 mA COM + mAµA
A 400 mA – 10 A COM + 10A
- Steek het rode meetsnoer in de mA µA- of 10A-meet bus. Het zwarte
meetsnoer stopt u in de COM-meet bus.
- Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het meetobject (batterij,
schakeling, enz.); de betrokken polariteit van de meet waarde wordt
samen met de actuele meetwaarde op het display weergegeven.
☞
Is er bij een gelijkstroommeting voor de meet waarde een “-”(min)-
teken te zien, dan is de gemeten stroom tegengesteld (of zijn de
meetsnoeren verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel
de DMM uit.
Voor het meten van wisselstroom (A ) gaat u te werk zoals hierboven beschreven.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A “. Druk op de toets “SELECT” om naar het AC-meet-
bereik over te schakelen. Op het display verschijnt “AC”. Door nogmaals op de knop te drukken, wordt
weer overgeschakeld enz.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
ƽ
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het mA/µA-
gebied stromen groter dan 400 mA: anders spreken de zekeringen aan.