De flexibele buis Ø100 moet een minimum lengte hebben van 3 meter. Voor een
bedrijfszekere werking is het aangeraden de flexibel tot bovenaan de schouw door te
trekken.
Noch het toestel, noch de afvoer mogen in geen geval in rechtstreeks contact komen
met brandbare materialen.
De opening onder de branderlade (3,5 cm) moet volledig vrij blijven.
5.5 Richtlijnen uitmonding van de rookgasafvoeren
Bij daken met een helling groter dan 23° is de uitmonding van het afvoerkanaal zo dicht
mogelijk gelegen bij de nok en minimum 1 meter erboven.
In alle andere gevallen en indien bovenstaande regel niet kan voldaan worden, moet men
de volgende drie wind- invloedzones bepalen:
◼ ZONE 1: in deze zone heeft de wind geen nadelige invloed op de werking van het
afvoerkanaal en kan deze uitmonden zonder bijkomende voorziening.
◼ ZONE 2: in deze zone dient men rekening te houden met valwinden die het
plaatsen van een valwindafleider noodzakelijk maken (bv: statische afvoerkap).
◼ ZONE 3: in deze zone moet men rekening houden met overdrukken ten opzichte
van ruimten binnenin het gebouw; als gevolg hiervan mag er geen afvoerkanaal in
uitmonden.