zijn weergegeven op afb. 4, 5, 6, 7 en de tabellen 2 en 2a. Door middel van
de ingebouwde warmtewisselaar kan een groter deel van het water in het
waterreservoir worden verwarmd via een aanvullende, alternatieve bron
van elek tric itei t- loka le o f c entr ale ver warm ing, zo nnec olle ctor en e n
dergelijke. Om de efficiëntie van de warmtewisselaar te verhogen, wordt
aangeraden de warmtedrager aan te drijven met een circulatiepomp. Als
koelvloeistof kan water worden gebruikt met een afwijkend samenstelling
en prestatiewaarden, maar binnen de toegestane grenzen die zijn bepaald
in de lokale regelgeving met betrekking tot water. De temperatuur van de
warmtedrager mag niet hoger zijn dan 85 °C. En in zijn circuit moet een
b e s t u r i n g s e e n h e i d w o r d e n g e m o n t e e r d m e t e e n d e r g e l i j k e
temperatuurinstelling dat die de activering van de thermoschakelaar van het
elektrische verwarmingstoestel niet toelaat tijdens de normale werking. De
druk van de warmtedrager in de warmtewisselaars mag niet hoger oplopen
dan 1 MPa.
M O N T A G E V A N D E B O I L E R A A N D E
KAMERW AND
De boiler mag alleen in een kamer met standaardbrandtest en een
temperatuur die altijd boven de 0 °C ligt worden geïnstalleerd. Het is
noodzakelijk een sifon aan te brengen die aangesloten is op de riolering,
om d a t b i j n o r m a a l g eb r u i k v a n d e b o i l e r w e l d ru i p w a t er v an de
v e i l i g h e i d s k l e p k a n w e g d r u p p e l e n . D e s i f o n z a l
on de rh ou ds we rk za am he d en d e bo il er v er ge ma kk e li jk en , me t n am e
wanneer het nodig is dat het waterreservoir leeg wordt gemaakt.
V oor het bevestigen van de boiler moet men rekening houden met de aard
en het materiaal van de wand, de afmetingen van het toestel, de wijze van
bevestiging, de positie van de elementen voor ophanging en zijn piijpen, de
bescherming tegen binnenlekken van water. Deze informatie staat vermeld
op h e t p l aa tj e m et h e t fa br i ek sn um m er. He t to es t el m o et w o rd en
geïnstalleerd op een plaats waar het beschermd zal zijn van contact met
water (niet gespoten of besproeid zal worden). Om de warmteverliezen te
verminderen, is het aanbevolen dat de afstand tussen de boiler en de
plekken, waar warm water zal worden gebruikt, zo lag mogelijk zijn.
In geval dat de gekochte boiler over een voedingskabel met stekker
beschikt, is het niet toegestaan de boiler in een vochtige ruimte te
installeren! De plaatsing van het toestel moet aan de vereisten van de
elektrische installatie en de aansluiting. Zie het hoofdstuk betreffende de
elektrische aansluiting.
Het is abso luut verpli cht dat men wel geno eg afstande n t ussen het toes tel en
de omring ende wanden en het plaf ond van de ruimte laat :
џV oor verticale boilers – ten minste 70 mm tussen het toestel en het
plafond; ten minste 50 mm tussen het toestel en de zijwand; ten
minste 350 mm onder het toestel om onderhoud en eventuele
reparaties te vergemakkelijken.
џV oor boilers, die horizontaal worden opgehangen aan de kamerwand
– ten minste 70 mm tussen het toestel en het plafond; ten minste 70
mm tussen het zijdelinkse deksel (zonder uitlaten) en de wand; ten
minste 350 mm tussen de deksel van kunststof met het elektrische
g e d e e l t e e n d e w a n d t e r v e r g e m a k k e l i j k i n g v a n d e
onderhoudswerkzaamheden en de eventuele reparatie. Onder het
toestel, wanneer zijn pijpen zich aan de onderzijde bevinden, moet
voldoende afstand voor montage van de wateraansluitingen en afvoer
van water uit het waterreservoir.
џV oor boilers met warmtewisselaars moet men een dergelijke afstand
laten tussen de uitlaten van zijn aansluitingen en hun flenzen voor de
aanvullende thermostaten voor zover nodig is voor het installeren van
extra controle en veiligheidsvoorzieningen.
De boiler dient goed, zonder enige mogelijkheid van beweging, aan de
kamer wand te worden bevestigd. Hiervoor worden stalen bouten gebruikt
met een diameter van 10-12 mm, die goed in de wand zijn verankerd. De
bevestigingselementen moeten beschermd zijn tegen uittrekken van de
wand - dus ze moeten ankerbouten zijn of door de wand heen gaan
(afhankelijk van het materiaal van de wand). De elementen, waarop de
boiler zal worden opgehangen, moeten ontworpen zijn voor een lading 3
maal groter dan het totale gewicht van het toestel inclusief het water. De
montage van de boiler aan decoratieve wanden (bestaande uit enkele
bakstenen of lichtgewicht materialen) is verboden. Op afb. 1, 2, 3, 7 en in de
tabellen zijn de afstanden weergegeven van de bouten voor ophanging van
de toestellen. De verticale boilers van 150 liter zijn voorzien van ander type
plaat voor ophanging, respectievelijk verschilt de afstand tussen de bouten
van de andere modellen en modificaties, afb. 1.
W AARSCHUWING! De dragende platen van de horizontale boilers
moeten goed vastgeklemd zijn aan de kamerwand. Onder de koppen
van de bouten (de moeren) moet men oplegringen gebruiken!
V oor de boilers van 150 l. zijn de vereisten voor bevestiging aan de
kamerwand of muur groter, aangezien hun gewicht groter is:
џGezien het type, het materiaal en de stevigheid van de muur moet men
een ext ra cons truc tie o pbou wen of ade quat e o vere enk omst ige
maatregelen nemen voor een goede bevestiging van de verticale
boilers. Voorbeeldconstructies voor een gewapend betonnen muur
met een dikte van 25 cm of meer zijn getoond in afb. 15 en voor een
bakstenen muur of van andere materialen in afb. 16.
W AARSCHUWING! Het niet naleven van de vereisten voor bevestiging
van de boiler aan de kamerwand kan schade aan het warmwatertoestel,
andere toestellen of de kamer veroorzaken en kan leiden tot corrosie
van de behuizing of nog ernstigere schaden. In deze gevallen zijn de
hieruit voortvloeiende schaden niet gedekt door de garantie van de
verkoper of de fabrikant en de kosten zijn voor rekening van de
gebruiker , die de vereisten van deze aanwijzing niet heeft nageleefd.
De ins tal la tie v an de boi le r a an de kam er wan d d ien t sle cht s d oor
specialisten te worden uitgevoerd.
A A N S L U I T E N V A N D E B O I L E R O P H E T
W A TERVOORZIENINGSSYSTEEM
Het watervoorzieningssysteem, waarop de boiler als ook de overige
elementen zal worden aangesloten, moet langdurig een temperatuur van
het water boven 80 °С aan kunnen en kortstondig ook boven 100 °С en
geschikt zijn voor een druk die ten minste tweemaal hoger is dan de
werkdruk van het toestel.
Bij de aansluiting van de boiler op de waterleiding moet men rekening
houden met de pijlen en indicatie-ringen rond de pijpen voor koud en warm
water (inlaat en uitlaatpijpen). Met een pijl naar de pijp in blauwe kleur wordt
de koudwaterpijp aangeduid, en met een pijl naar de pijp in rode kleur – de
warmwaterpijp. De pijpen van sommige modellen zijn voorzien van extra
etiketten. De uitlaten van de pijpen zijn uitgevoerd in half duims schroefraad
1/2”. Het schema van de aansluiting van de boiler is weergegeven op afb. 8.
Da arb ij w er kt d e bo il er o nd er d e d ru k va n d e wa te rl ei di ng e n d e
veiligheidsklep. Indien de druk van de leiding groter is dan 0,5 MPa, is de
montage van een ontlastklep vereist. In geval dat de lokale regelgeving het
gebru ik v an e xtra eleme nten en a ppara ten v ereis t, d ie n iet worde n
meegeleverd, dient men deze te kopen en volgens de voorschriften te
installeren.
De boiler is uitgerust met een gecombineerde terugslagveiligheidsklep.
Deze laatste bevindt zich in de verpakking van het apparaat en MOET
VERPLICHT op de koudwaterleiding worden gemonteerd. Tijdens die
installatie moet de pijl op zijn romp worden gevolgd die de richting van de
waterstroom door de klep aangeeft.
W AARSCHUWING! De afwezigheid of onjuiste installatie van de bij het
product geleverde gecombineerde klep is reden voor het vervallen van
de productgarantie.
WA A R S C H U W I N G ! D e m o n t a g e v a n a f s l u i t i n r i c h t i n g e n o f
terugslagelementen tussen de gecombineerde klep of veiligheidsklep
en de boiler is absoluut VERBODEN! De verstopping van de zijpoort van
de gecombineerde klep of veiligheidsklep en/of de blokkering van zijn
hendel is absoluut VERBODEN!
Indien de waterleidingen van koper zijn of een ander metaal dan de boiler,
als ook bij gebruik van messing koppelingselementen, is het verplicht dat
men niet-metalen koppelingen (diëlektrische fittingen) aan de inlaat en
uitlaat gebruikt.
LET OP! Voor toestellen met warmtewisselaars. Alle aanvullende
pijpuitlaten (exclusief de pijpen van de serpentine), die niet aan het
w a t e r v o o r z i e n i n g s s y s t e e m w o r d e n a a n g e s l o t e n , a l s m e d e d e
openingen voor de aanvullende thermostaten en/of thermomanometer ,
dienen te worden gesloten door middel van de meegeleverde of
vervangende doppen. De koppelingen dienen volkomen gesloten zijn
voor een waterdruk onder de 1,6 MPa.
Het is aanbevolen dat men een systeem voor het afvoeren van eventueel
30
NL NL