46 47
3
Geavanceerde technieken
Zet de cameraschakelaar in de stand “q” (fotogra-
feren).
Zet de functieknop in de stand “
B”, “ ”, “ ”,
“m”, “,”, “/”, “P”, “S” of “A”.
! Bij lange reeksen repeterende opnamen kunt u de functie AE
Lock niet gebruiken.
Neem het onderwerp in het midden van de monitor en
druk op de knop “AE-L”.
Als met de knop “AE-L” ingedrukt in de monitor het
functiepictogram “ ” verschijnt, wordt de gemeten
belichting vastgehouden.
AE-L1 Als u de knop “AE-L” ingedrukt houdt, wordt de
gemeten belichting vastgehouden.
AE-L2 Als u de knop “AE-L” indrukt, wordt de gemeten
belichting vastgehouden. Wilt u de meting annule
-
ren, dan drukt u opnieuw op de knop “AE-L”.
! Zie blz. 100 voor de wijze waarop u de instelling van AE-
L1/AE-L2 wijzigt.
! Tijdens inzoomen op het onderwerp kan de functie AE-lock
worden geannuleerd.
Stel scherp op het onderwerp door met de knop “AE-
L” ingedrukt de ontspanknop half in te drukken. Kader
vervolgens de opname opnieuw af.
! Op het moment dat u de ontspanknop half indrukt, blijft de
gemeten belichting vastgehouden, ook als u de knop “AE-L”
loslaat.
! Wordt AE-lock toegepast, dan wordt door half indrukken van
de ontspanknop alleen scherpgesteld.
Deze functie gebruikt u voor scènes waarin de helderheid van het onderwerp en van de achtergrond zo sterk
verschilt dat een met de functie MULTI gemeten belichting waarschijnlijk niet het gewenste resultaat oplevert.
Fotofuncties stilstaande beelden fotograferen
AE-L Gebruik van AE-LOCK
Beschikbare fotofuncties:
B, , , m, ,, /, P, S, A
Deze functie gebruikt u wanneer u wilt fotograferen met de belichting vast ingesteld op een bepaald onderwerp.
1
2
3
4
Piep-piep
Fotofuncties stilstaande beelden fotograferen
Belichtingsmeting
Beschikbare fotofuncties:
B, , , m, ,, /, P, S, A, M
Zet de cameraschakelaar in de stand “q” (fotogra-
feren).
Zet de functieknop op de gewenste fotofunctie.
Selecteer de gewenste lichtmeetfunctie door ver
-
draaien van de functieknop.
) MULTI (Pattern) (meervoudig): Lichtmeting
waarbij de camera automatisch de scène
beoordeelt en de optimale belichting instelt.
_ SPOT (spotmeting): Lichtmeting waarbij de
belichting optimaal wordt afgestemd op het
beeldmidden.
+ AVERAGE (gemiddelde waardemeting):
Lichtmeting waarbij de gemiddelde waarde van
het gehele beeld gebruikt wordt.
1
2
3
◆
Bovengenoemde lichtmeetmethoden zijn bijzonder doeltreffend voor de volgende onderwerpen
◆
• MULTI (meervoudig)
Met deze functie past de camera automatische scèneherkenning toe om het onderwerp te analy-
seren en over een groot bereik van lichtomstandigheden de optimale belichting in te stellen. Deze
functie gebruikt u voor algemeen gangbare opnamen.
• SPOT (spotmeting)
Dit is een bijzonder praktische lichtmeetmethode voor onderwerpen met sterk contrasterende lichte
en donkere partijen en waarbij u naar een juiste belichting van een bepaald facet in de opname
streeft.
• AVERAGE (gemiddelde waardemeting)
Het voordeel van deze functie is dat de belichting bij verschillende beeldcomposities of onderwerpen
niet de neiging vertoont te veranderen. Deze lichtmeetmethode is bijzonder effectief voor opnamen
van personen die zwarte of witte kleding dragen en bij landschapsopnamen.