30
Spel 2: De woordenjagers
Welke woordenjager herkent als eerste het spookwoord en verzamelt zo
de meeste spookkaarten?
Spelvoorbereiding
Het speelbord in het midden van de tafel plaatsen. In het kader op het
speelbord een leeg DIN-A4-vel leggen. Bij dit spel worden alleen de
deksels van de doosjes gebruikt.
• In 2 van de deksels 6 willekeurige letterstempels leggen.
• In 2 van de deksels 7 willekeurige letterstempels steken.
• Het laatste deksel open en leeg naast het speelbord plaatsen.
De spookkaarten schudden en op een gedekte stapel naast het speelbord
schikken. Het potlood en het geopende stempelkussen onder handbereik
op tafel leggen.
Spelverloop
Het kind met de langste voornaam mag beginnen. Als er meerdere even
lange voornamen zijn dan begint het kleinste kind. Alle andere kinderen
zijn de „woordenjagers”.
Het spook pakt het lege deksel, het potlood en het stempelkussen.
Daarna trekt het de bovenste spookkaart van de gedekte stapel en
bekijkt het woord zonder dat iemand anders de inhoud kan zien.
Vervolgens zet het net zoveel strepen naast elkaar op het blad, als het
woord letters heeft.
Voorbeeld:
Het spook heeft de kaart met het woord APPEL getrokken. Nu zet het
vijf strepen zo veel mogelijk op één lijn op het vel papier: _ _ _ _ _
Daarna zijn de woordenjagers aan de beurt. De woordenjager die kloks-
gewijs naast het spook zit, zoekt een stempel uit en leest de letter
hardop op.
Voorbeeld:
De woordenjager kiest de A uit en vraagt:
“Spook, spook! Zit er in jouw woord de letter A?”
Het spook controleert of de letter in zijn woord voorkomt.
speelbord met DIN-
A4-vel in het midden
van de tafel,
deksel met stempels
klaarleggen
spookkaarten
schudden, potlood
en stempelkussen
klaarleggen
kaart van stapel
trekken en ongezien
bekijken, per letter
een streep op het vel
zetten
stempel uitkiezen en
letter opnoemen
spook controleert
letter