6.6 De vrienden
Tijdens het spel zullen de helden andere figuren en personen ontmoeten die vrienden kunnen worden.
Zij worden eveneens naast de persoonlijkheidskaart van de spelfiguren geplaatst.
6.6.1 Alle vrienden van een spelfiguur liggen steeds open.
6.6.2 Een speler kan over zoveel vrienden beschikken als hij wenst.
6.6.3 Het verlies van een vriend
Een vriend kan omkomen (bijvoorbeeld in het vakje van de Vampier) of hij moet om een andere reden
worden verwijderd. In beide gevallen wordt de kaart op de aflegstapel avonturenkaarten geplaatst.
6.6.4 Een spelfiguur kan altijd een vriend achterlaten door die kaart te plaatsen op het vakje waarop
de held zich op dat moment bevindt.
6.7 Aard van een spelfiguur
Elke spelfiguur heeft een bepaalde aard toegewezen gekregen via zijn persoonlijkheidskaart:
goedaardig - neutraal - kwaadaardig. Er zijn voor- en nadelen aan de ingesteldheid goed- en
kwaadaardig. De figuren met een neutrale ingesteldheid genieten geen voordelen maar worden dan
ook niet negatief beïnvloed. De aard van de spelfiguren kan tijdens het spel veranderen.
6.7.1 Verandering van aard
Wanneer een spelfiguur van aard verandert, dan neemt hij een ingesteldheidskaart uit de reserve om
deze wijziging kenbaar te maken. Deze kaart geeft dan zijn nieuwe aard aan. Verandert de figuur
terug van ingesteldheid, door terug te keren naar zijn oorspronkelijke aard, dan legt men deze kaart
terug in de reserve.
6.7.2 Geen enkele spelfiguur mag meerdere keren per beurt van aard veranderen (zelfs de Druïde
niet).
6.7.3 Wanneer een speler van ingesteldheid verandert, dan dient hij er rekening mee te houden dat hij
eventueel magische voorwerpen bezit die niet overeenstemmen met zijn nieuwe aard. Is dit toch het
geval, dan moet hij deze voorwerpen direct achterlaten.
6.8 Speciale gaven
Elke spelfiguur bezit één of meerder speciale talenten die gedetailleerd zijn weergegeven op de
persoonlijkheidskaart. De modaliteiten en toepassingsmogelijkheden van deze gaven zijn er uitvoerig
beschreven.
6.8.1 In het geval er toch tegenstrijdigheden optreden tussen deze gaven en de spelregels, primeren
de spelregels.
6.9 Toverspreuken
Op elke toverkaart staat duidelijk vermeld wat het effect is van de spreuk en wanneer zij mag worden
uitgesproken,.
6.9.1 Elke spelfiguur kan toverspreuken uitspreken.
6.9.2 De toverspreuken worden steeds verdekt op tafel geplaatst. De spelers mogen immers elkaars
spreuken niet zien.
6.9.3 Wanneer een speler meer spreuken bezit dan toegelaten, dan zal hij de overtollige kaarten op
de aflegstapel plaatsen.
6.9.4 Het bekomen van toverspreuken
Het aantal spreuken waarop een spelfiguur recht heeft, is functie van zijn bereikte intelligentiewaarde
(zie 6.2.6). Het intelligentieniveau kan verhogen door de avonturen die de spelers beleven. Sommige
spelfiguren beginnen het spel met een aantal toverspreuken.